fotoalbum

Home » fotoalbum » Spinnen.
bermkogelspin

Bermkogelspin - Cryptachaea riparia

De bermkogelspin komt, zoals de naam het zegt, voor langs wegbermen, overhangende greppeloevers, ook op rotsen en muren. Volgens Natuurpunt is ze zeldzaam, maar dat ligt waarschijnlijk aan de verborgen leefwijze. De soort bouwt een zeer karakteristieke schuilhoek. Deze bestaat uit een verticaal in het web opgehangen, van onder open buis, met een diameter van 1 cm (en hoogte tot 7 cm). Aan de buitenzijde is deze bedekt met steentjes, zandkorrels, prooiresten en andere materialen. In deze buis worden ook de eieren gelegd. Op de foto een detail van de buis, met dode mieren, en een detail van de eiercocons.

bodemjachtspin

Bodemjachtspin onbekend - familie Gnaphosidae / Scotophaeus sp

Bodemjachtspinnen zijn nachtelijke jagers. Er zijn verschillende soorten. Vrouwtjes bewaken hun eiercocon. De spin op de foto zou een mannetje zijn, dat op het punt staat om te vervellen (te zien aan de donkere kleuren van de poten en het opgezwollen lichaam). De spin kon niet verder gedetermineerd worden.

bonte grasspringspin

Bonte grasspringspin - Evarcha arcuata

De bonte grasspringspin (Evarcha arcuata) is een spin uit de familie der springspinnen. De vrouwtjes worden 6 tot 8 mm groot, de mannetjes worden 5 tot 6 mm. De dieren zijn te vinden op lage vegetatie in natte weiden.

springspin Evarcha spec

Bonte springspin - Evarcha falcata

De bonte springspin is een spin uit de familie der springspinnen. De vrouwtjes worden 6 tot 8 mm groot, de mannetjes worden 5 mm. De dieren zijn te vinden in bosgebieden op lage takken en in heide. Deze gevonden in de tuin op de beukenhaag.

zwartgerande zakspin bonte zakspin

Bonte zakspin- Clubiona comta

Nachtactieve, vrij jagende spinnen die zich overdag verschuilen in een gesponnen zakje, onder steen, schors of tussen de vegetatie. Grootte : ♀ 4 - 6mm, ♂ 3 - 5mm. Gebladerte van bomen en struiken, soms ook onder schors; vaak in tuinen te vinden.

driestreepspin

Driestreepspin - Mangora acalypha

De driestreepspin is een spinnensoort uit de familie wielwebspinnen. De vrouwtjes worden 5,5 tot 6 mm groot, de mannetjes worden 3 tot 3,5 mm. De soort is gemakkelijk te herkennen aan de drie zwarte strepen op het achterlijf, de middelste is een stippellijn. De driestreepspin bouwt haar web op lage vegetatie in weiden en bossen.

eikenspringspin

Eikenspringspin - Ballus chalybeius

De eikenspringspin is een spinnensoort uit de familie springspinnen (Salticidae). De vrouwtjes worden 4,5 tot 5 mm groot, de mannetjes worden 3 tot 4 mm. De dieren zijn te vinden op takken van loofbomen en struiken.

geel kaardertje

Geel kaardertje - Nigma flavescens

Webspin, loopt niet tegen glas. Klein spinnetje, ca 3 mm. Habitat: bladeren van struiken en bomen.

gestipte struikspin Anyphaena accentuata vrouwtje

Gestipte struikspin - Anyphaena accentuata

De gestipte struikspin is een spinnensoort in de taxonomische indeling van de buisspinnen (Anyphaenidae). In de zomer moeilijk te vinden, gaat 's nachts op jacht. In de winter soms onder de schors van dode loofbomen. Deze werd gevonden op de compostbak.

getijgerde lijmspuiter met eicocon

Getijgerde lijmspuiter - Scytodes thoracica

De getijgerde lijmspuiter is één van de 2 soorten spinnen uit de familie lijmspuiters (Scytodidae) die hier voorkomen. De spin wordt ongeveer 5 millimeter lang, de mannetjes blijven iets kleiner dan de vrouwtjes. Deze spin heeft zes ogen in plaats van acht zoals bij de meeste spinnen. De prooi wordt van een afstand tot twee centimeter gevangen door kleverig spinrag op de prooi af te schieten waarna deze vastplakt op de ondergrond en door de spin wordt aangevallen. Op het menu staan wat kleinere insecten zoals vliegen en muggen.

gewone doolhofspin

Gewone doolhofspin - Agelena labyrinthica

De gewone doolhofspin is een spinnensoort uit de familie trechterspinnen (Agelenidae). De vrouwtjes worden 8 tot 12 mm groot, de mannetjes worden 8 tot 9 mm. De spin is meestal te vinden in dichte begroeiing bij zonnige bosranden. De doolhofspin creëert enorme trechterwebben tussen gras of lage vegetatie.

gewone hooiwagen vrouw

Gewone hooiwagen - Phalangium opilio

Het dier is van mei tot november aan te treffen op zonnige plekken, aan de grond of in bomen of palen. De zeer dunne poten zijn vele malen langer dan het lichaam, vooral het tweede potenpaar is langer en met deze poten neemt de hooiwagen geuren waar. De poten laten los wanneer er druk op uitgeoefend wordt, deze blijven nog een tijdje spastische bewegingen maken. Dit dient om de vijand af te leiden, de hooiwagen gaat er snel vandoor en de poot groeit later weer aan. De gewone hooiwagen eet vooral insecten, mijten en pissebedden, maar ook dode organismen.

gewone huisspin

Gewone huisspin - Eratigena atrica

De gewone huisspin is een spinnensoort uit de familie trechterspinnen De vrouwtjes worden tot 18 mm groot, de mannetjes worden 15 mm. De poten bij vrouwtjes kunnen 54 mm lang worden, bij de mannetjes 45 mm. Leeft in en rond huizen, maar is ook in grotten of bossen aangetroffen. Zodra de herfst nadert en de paartijd voor deze spinnensoort begint, gaan ze massaal op zoek naar een partner, waardoor wij ze ineens zien. De volwassen mannetjes verlaten hun web en komen naar binnen, als ze op dit moment nog buiten leefden, op zoek naar vrouwtjes en beschutting tegen het kouder wordende weer. Hoewel de spinnen ‘huisspinnen’ heten, leven ze niet altijd in huis. Ze leven ook in garages, schuren of onder struiken in de tuin. Dit exemplaar werd aangetroffen in onze glasbak.

gewone kameleonspin man

Gewone kameleonspin - Misumena vatia

De gewone kameleonspin is een goed gecamoufleerde spin uit de familie der krabspinnen. De vrouwtjes kunnen 10 mm lang worden, terwijl de mannetjes niet langer dan 5 mm worden. Jonge mannetjes kunnen vroeg in de zomer vrij klein en moeilijk te ontdekken zijn. Kameleonspinnen zijn geel of wit, afhankelijk van de kleur van de bloem waarin ze zich ophouden. Dankzij deze camouflage kunnen ze hun prooien verrassen. Kameleonspinnen maken geen web, maar verschuilen zich in bloemen, waar ze bezoekende insecten bij verrassing grijpen en leegzuigen. De leeggezogen prooi blijft soms aan de bloem hangen, wat de aanwezigheid van de spin kan verraden. Kameleonspinnen kunnen in kleur variëren tussen wit en geel, vandaar hun naam. De kleurverandering wordt mogelijk veroorzaakt door een vloeibaar geel pigment in de buitenste cellaag van het lichaam. In een witte omgeving wordt het gele pigment naar diepere cellagen verplaatst, zodat de binnenste laag, die gevuld is met het witte guanine, zichtbaar wordt. Als de spin lang in een witte omgeving verblijft, wordt het gele pigment op een bepaald moment afgebroken. Het zal de spin daarna relatief veel tijd kosten om weer geel te kleuren, omdat het pigment dan opnieuw aangemaakt moet worden. De kleurverandering van wit naar geel duurt dan 10 tot 25 dagen, terwijl van geel naar wit maar 6 dagen duurt.

gewone tandkaak

Gewone tandkaak - Enoplognatha ovata

De gewone tandkaak is een spin die behoort tot de kogelspinnen. Het vrouwtje wordt 4 tot 6 mm groot, het mannetje 3 tot 5 mm. Men vindt deze spin op lage vegetatie en struiken.

gewone zandwolfspin

Gewone zandwolfspin - Arctosa perita

De gewone zandwolfspin behoort tot de familie van de wolfspinnen (Lycosidae). Het is de meest onzichtbare, want zijn camouflage maakt het lichaam bijna onzichtbaar op grind. De spin wordt gevonden op plaatsen met zand . Mannetje 7 - 8 mm, vrouwtje 8 - 9 mm. Hij overwintert in los zand in een zelf gegraven 30 cm lange en 4 tot 5 mm brede woonbuis, met spinsel bekleed, en van boven afgesloten. Komt in het voorjaar naar buiten om te zonnen, maar trekt zich bij storing terug.

groen kaardertje

Groen kaardertje - Nigma walckenaeri

Webspin, loopt niet tegen glas. Klein spinnetje, ca 3 mm. Het vrouwtje is groen, het mannetje heeft een roodbruin borststuk. Habitat: Struiken, vooral rondom woning; ook op kozijnen. Vangwebje meestal op bovenzijde blad.

groene krabspin

Groene krabspin - Diaea dorsata

De groene krabspin is een spin uit de familie krabspinnen (Thomisidae). De spin is gemakkelijk te herkennen aan zijn groene kopborststuk en poten, maar bruine, geel omrande achterlijf. De lengte is ongeveer 7 millimeter. De spin maakt geen web maar jaagt op bladeren op langslopende insecten die met de uitgestoken poten gegrepen worden. De prooi wordt verlamd door deze in de nek te bijten. Stekende prooien, zoals bijen, worden met de lange poten op afstand gehouden.

trilspin met jongen

Grote trilspin - Pholcus phalangioides

De grote trilspin is een spinnensoort uit de familie der trilspinnen (Pholcidae). De grote trilspin komt wereldwijd voor en is waarschijnlijk één van de meest voorkomende spinnen in huizen in België. Meestal zit de grote trilspin aan de randen van het plafond waar zij een onregelmatig web maakt van een paar draden. Wanneer een insect of een andere spin verstrikt raakt in het web gooit de trilspin nieuwe draden over haar prooi en snoert deze vervolgens in. Dankzij haar lange poten kan zij dit vanaf een afstand doen. Zodra de prooi machteloos is, komt de trilspin dichterbij en eet zij de prooi op. De spin wordt 7 tot 10 mm groot (poten niet inbegrepen). Op de foto's zie je parende trilspinnen, trilspinnen met eieren, en trilspinnen met jongen.

hangmatspin of baldakijnspin (Linyphiidae)

Hangmatspin of baldakijnspin - familie Linyphiidae

De hangmatspinnen of baldakijnspinnen danken hun naam aan het soort web dat ze maken. Dat lijkt op een hangmatje waarin ze hun prooi vangen. Ze worden tussen 3 en 15 millimeter lang en zijn dus zeker niet de grootste spinnen. Ze gaan zelf niet op jacht, maar wachten geduldig af tot de prooi zelf in zijn web komt. Wanneer de hangmatspin een trilling voelt, loopt hij zeer vlug naar zijn prooi en bijt die doorheen het web. Miertjes kunnen misschien nog ontsnappen, maar grotere prooien zoals kevers en vliegen zijn verloren.

hangmatspinnetje

Hangmatspin onbekend - Tenuiphantes spec.

Een spinnetje uit de familie van de hangmatspinnen, hier gefotografeerd tussen de poten van een meikever.

Harige Springspin

Harige springspin - Sittipub pubescens

Komt overwegend voor op warme, zonnige plekken op rotsen, muren of boomstammen.

herftsbaldakijnspin

Heidewielwebspin - Neoscona adianta

Kuisspinachtige. De Araneidae, ook wel wielwebspinnen genoemd, maken alle een regelmatig wielweb, waarbij ook de naaf gevuld is, dit in tegenstelling tot de strekspinnen. Een sterke signaaldraad loopt van het centrum van het web naar een schuilplaats in de vegetatie of ondergrond, waar de spin zich vaak ophoudt. Het zijn kleine tot zeer grote spinnen (3 - 18mm). Lage vegetatie op warme, open plekken zoals duingrasland en heidegebieden.

herfstbaldakijnspin

Herftstbaldakijnspin - Linyphia triangularis

De herfsthangmatspin is een spin die behoort tot de familie hangmatspinnen. De vrouwtjes worden 5 tot 6,6 mm groot, de mannetjes 4,6 tot 6 mm. Deze soort is onmiskenbaar door het achterlijf met bladpatroon. Ze leeft op takken van bomen en struiken

hooiwagenachtige

Hooiwagen Odiellus spinosis

Deze soort is pas in 1990 voor het eerst gevonden werd in ons land en tot 2010 een echte zeldzaamheid was. Ondertussen in opmars in Vlaanderen. Deze Odiellus spinosus is een relatief kleine maar robuuste hooiwagen met een zeer kenmerkende zadeltekening en forse drietand voor de oogheuvel. Deze soort is warmte- en droogteminnend.

huissteatoda

Huissteodata - Steatoda triangulosa

De huissteatoda is een spin behorend tot de kogelspinnen. Hij wordt veel in huizen aangetroffen maar omdat hij zich in donkere hoekjes ophoudt, maar ca 5 mm groot is en geen grote webben maakt zal hij meestal niet worden opgemerkt. De kleur varieert, er zijn ook veel donkerder exemplaren. De tekening op de rug van een aantal min of meer driehoekige vormen in de middellijn is wel constant. De poten zijn dun en niet sterk behaard. Op het menu staan wat kleinere dieren als teken en pissebedden, maar ook soortgenoten worden aangevallen en opgegeten. Als een mannetje paart met het vrouwtje, wordt het mannetje vrijwel altijd gedood. Het vrouwtje legt dan zo'n 10 eipakketten die er een beetje uitzien als een dot watten.

huiszebraspringspin man

Huiszebraspin - Salticus scenicus

De huiszebraspin, ook wel zebraspringspin of harlekijntje kan op zonnige dagen op vrijwel iedere buitenmuur worden aangetroffen, zelfs in de winter. Bij bedekt weer houden ze zich meer schuil in spleten. Dit spinnetje (5-7 mm) jaagt op het gezicht en is een goede springer die de prooi bespringt van enige centimeters. Ze hebben vier paar ogen waarvan enkele zeer goed zijn ontwikkeld, waarmee zebraspinnen binoculair zien om afstand te schatten, maar ook vormen en kleuren waar kunnen nemen, ze jagen zelfs in de volle zon. De mannetjes hebben sterk vergrote cheliceren (gifkaken) die een rol spelen bij de balts. Zebraspinnen maken geen web maar zekeren zich tijdens de jacht wel met een gesponnen draad waar ze aan blijven hangen als ze vallen.

kaardertje onbekend

Kaardertje onbekend - Lathys spec.

Kaardertjes (Dictynidae) zijn een familie van spinnen met een cribellum of zeefplaatje waarmee zeer fijne spindraden gemaakt kunnen worden. Spindraden worden ook met behulp van de spintepels gemaakt. Een door een cribellum geproduceerd web bevat geen kleefstof. Om een prooi te vangen maken de spinnen in de familie gebruik van 1 of 2 evenwijdige draden waaromheen een draaiende draad en heel veel woldraadjes zijn aangebracht. De prooi raakt in deze woldraadjes verstrikt waarna de spin in een van de poten bijt. Door de beet in de poot zal het gif trager werken dan bij een beet in het lichaam. Door de werking van de woldraadjes is het echter vrijwel onmogelijk voor de prooi om te ontsnappen. Het kaardertje op de foto kan niet verder gedetermineerd worden.

muurzesoog

Kerkzesoog - Segestria florentina

Typerend voor deze familie is het langwerpige, cilindrisch gevormde achterlijf, en de rusthouding, met 3 pootparen naar voren gericht. Lichaamslengte: ♀ 13 - 22mm, ♂ 10 - 15mm. Holen en spleten in muren, rotsen. Segestriidae maken een buisvormige schuilplaats in holen, kieren in muren, rotsen, tussen stenen of schors. Vanuit de trechtervormige opening van deze woonbuis lopen meerdere signaaldraden stervormig naar buiten. De spin wacht in het donker de prooi af, waarbij de voorste 3 pootparen buiten de opening van de woonbuis steken. Wanneer een prooi een signaaldraad raakt, schiet de spin razendsnel naar buiten om de prooi te overmeesteren.

kleine boskogelspin

Kleine boskogelspin - Paidiscura pallens

De kleine boskogelspin (Paidiscura pallens) is een spinnensoort in de taxonomische indeling van de kogelspinnen. Slechts 1.6 tot 1.7 mm groot. Komt voor langs bosranden, vooral onder eikenbladeren. Het vrouwtje maakt zeer karakteristieke eicocons, grootte 2 tal mm, met een duidelijke top.

komkommerspin

Komkommerspin - Araniella cucurbitina

De gewone komkommerspin is een algemeen voorkomende spinnensoort uit de familie wielwebspinnen. Het vrouwtje kan ongeveer 6 mm groot worden en het mannetje ongeveer 4 mm. De spin is niet alleen te vinden in naaldbossen, bosranden, in struiken en heggen, maar ook op braakland, akkerland, weiland, veengronden, broekland en moerassen. De gewone komkommerspin zit in het net, omdat ze door haar kleur niet opvalt bij insecten.

komkommerspin onbekend

Komkommerspin spec. - Araniella spec.

Komkommerspinnen (Araniella) is een geslacht van spinnen uit de familie wielwebspinnen (Araneidae). Dit geslacht wordt komkommerspinnen genoemd, omdat ze meestal groen gekleurd zijn.

komkommerspin met larve sluipwesp

Komkommerspin spin met larve - Araniella cucurbitina

Wat zie je op de foto's ? Een sluipwesp valt een jonge spin aan en lijmt een ei vast op het achterlijf van de spin, meestal net achter het kopborststuk zodat de spin het ei en later de larve niet kan verwijderen met haar poten. De spin gedraagt zich in de volgende weken normaal. Ze bouwt ogenschijnlijk normale webben en vangt prooien. Gedurende deze periode komt het ei van de wesp uit waarna de larve, nog steeds op het achterlijf van de spin, langzaam groeit. De wespenlarve voedt zich met lichaamsvloeistoffen van de spin, ze bijt daarvoor kleine gaatjes in het achterlijf. Als de wespenlarve een bepaalde grootte heeft gekregen zet ze de ‘grote slurp’ in. In een tijdbestek van enkele uren zuigt de larve de gehele spin leeg, waarna er alleen nog maar een leeg ‘omhulsel’ overblijft. Daarna verpopt de larve van de sluipwesp.

korstmosrenspin

Korstmosrenspin - Philodromus margaritatus

De korstmosrenspin is een spin uit de familie renspinnen (Philodromidae) . Het vrouwtje wordt 5 tot 6 mm groot, het mannetjes wordt 4 tot 5 mm. Beide geslachten hebben opvallende stekels aan het eind van het achterlijf. De spinnen zijn op de korstmossen waar ze op leven bijzonder goed gecamoufleerd. De soort is zeldzaam volgens Natuurpunt.

kraamwebspin

Kraamwebspin - Pisaura mirabilis

Vrouwelijke kraamwebspinnen maken eicocons, die ze met zich meedragen. Wanneer de jonge spinnen op uitkomen staan, maakt de spin een koepelvormig kraamweb voor de jonge spinnen. De moederspin bewaakt dit kraamweb. De poten van spinnen kunnen, nadat ze deze door een accidentje kwijtspeelden, regenereren. Bij elke vervelling zal de poot terug groter worden. Bij de onderstaande foto's kan je enkele spinnen zien met dunnere poten die geregenereerd zijn.

krabspin

Krabspin onbekend soort 1

Krabspinnen (Thomisidae) zijn een familie van spinnen. De naam danken deze spinnen aan het eerste of soms tweede paar poten; deze zijn groter en langer en worden zijdelings uitgestoken net als veel krabben doen. Krabspinnen hebben echter geen scharen en kunnen zowel zijdelings als voorwaarts lopen. Ze hebben vaak een gedrongen gestalte, maar er zijn ook langwerpige varianten. De lichaamslengte varieert van 4 tot 14 mm. Ze maken geen web maar produceren wel spinrag, dit wordt gebruikt om zich te verankeren op een bloem. Krabspinnen beschikken vaak over een goede camouflage en loeren op de prooi terwijl ze op een plant, meestal in een bloem, zitten. Als er een insect op de bloem komt, slaat de spin toe. Ze hebben vaak een sterk gif, waardoor ze grotere prooien, zoals bijen kunnen doden.

krabspin

Krabspin onbekend soort 2

Krabspinnen (Thomisidae) zijn een familie van spinnen. De naam danken deze spinnen aan het eerste of soms tweede paar poten; deze zijn groter en langer en worden zijdelings uitgestoken net als veel krabben doen. Krabspinnen hebben echter geen scharen en kunnen zowel zijdelings als voorwaarts lopen. Ze hebben vaak een gedrongen gestalte, maar er zijn ook langwerpige varianten. De lichaamslengte varieert van 4 tot 14 mm. Ze maken geen web maar produceren wel spinrag, dit wordt gebruikt om zich te verankeren op een bloem. Krabspinnen beschikken vaak over een goede camouflage en loeren op de prooi terwijl ze op een plant, meestal in een bloem, zitten. Als er een insect op de bloem komt, slaat de spin toe. Ze hebben vaak een sterk gif, waardoor ze grotere prooien, zoals bijen kunnen doden.

krabspin

Krabspin onbekend soort 3

Krabspinnen (Thomisidae) zijn een familie van spinnen. De naam danken deze spinnen aan het eerste of soms tweede paar poten; deze zijn groter en langer en worden zijdelings uitgestoken net als veel krabben doen. Krabspinnen hebben echter geen scharen en kunnen zowel zijdelings als voorwaarts lopen. Ze hebben vaak een gedrongen gestalte, maar er zijn ook langwerpige varianten. De lichaamslengte varieert van 4 tot 14 mm. Ze maken geen web maar produceren wel spinrag, dit wordt gebruikt om zich te verankeren op een bloem. Krabspinnen beschikken vaak over een goede camouflage en loeren op de prooi terwijl ze op een plant, meestal in een bloem, zitten. Als er een insect op de bloem komt, slaat de spin toe. Ze hebben vaak een sterk gif, waardoor ze grotere prooien, zoals bijen kunnen doden.

krabspin

Krabspin onbekend soort 4

Krabspinnen (Thomisidae) zijn een familie van spinnen. De naam danken deze spinnen aan het eerste of soms tweede paar poten; deze zijn groter en langer en worden zijdelings uitgestoken net als veel krabben doen. Krabspinnen hebben echter geen scharen en kunnen zowel zijdelings als voorwaarts lopen. Ze hebben vaak een gedrongen gestalte, maar er zijn ook langwerpige varianten. De lichaamslengte varieert van 4 tot 14 mm. Ze maken geen web maar produceren wel spinrag, dit wordt gebruikt om zich te verankeren op een bloem. Krabspinnen beschikken vaak over een goede camouflage en loeren op de prooi terwijl ze op een plant, meestal in een bloem, zitten. Als er een insect op de bloem komt, slaat de spin toe. Ze hebben vaak een sterk gif, waardoor ze grotere prooien, zoals bijen kunnen doden.

krabspin

Krabspin onbekend verschillende

Krabspinnen (Thomisidae) zijn een familie van spinnen. De naam danken deze spinnen aan het eerste of soms tweede paar poten; deze zijn groter en langer en worden zijdelings uitgestoken net als veel krabben doen. Krabspinnen hebben echter geen scharen en kunnen zowel zijdelings als voorwaarts lopen. Ze hebben vaak een gedrongen gestalte, maar er zijn ook langwerpige varianten. De lichaamslengte varieert van 4 tot 14 mm. Ze maken geen web maar produceren wel spinrag, dit wordt gebruikt om zich te verankeren op een bloem. Krabspinnen beschikken vaak over een goede camouflage en loeren op de prooi terwijl ze op een plant, meestal in een bloem, zitten. Als er een insect op de bloem komt, slaat de spin toe. Ze hebben vaak een sterk gif, waardoor ze grotere prooien, zoals bijen kunnen doden.

kruisspin man

Kruisspin - Araneus diadematus

De kruisspin is een middelgrote spin die behoort tot de familie wielwebspinnen (Araneidae). De kruisspin is in tegenstelling tot veel andere spinnen geen schuwe soort, maar eentje die vaak midden in het web zit en moeilijk over het hoofd is te zien. De vrouwelijke kruisspin wordt ook relatief groot, tot zo'n 17 millimeter. Omdat de kruisspin in beschaduwde, van de wind afgeschermde hogere planten leeft duikt de spin vaak op in tuinen. De kruisspin bouwt het verticaal hangende web op enige hoogte en vangt voornamelijk vliegende insecten. De spin wordt zelf gegeten door insecteneters zoals vogels. De levenscyclus is tweejarig; de paring vindt plaats in de herfst en de eitjes overwinteren. In de lente komen ze uit en pas het volgende jaar worden de spinnen volwassen.

spin6

Kruisspin vangt vlieg

Hier kan je zien hoe een kruisspin een vlieg vangt, om haar vervolgens volledig in te pakken.

waarschijnlijk labyrintspin

Labyrintspin onbekend

Niet verder te determineren.

maskerspinnetje

Maskerspinnetje / struikwielspin - Zilla diodia

De struikwielspin / maskerspinnetje is een spinnensoort in de taxonomische indeling van de wielwebspinnen (Araneidae). Grootte mannetje 2.5 tot 3 mm, vrouwtje 3.5 tot 4.5 mm. Zeer klein wielwebspinnetje dus. Komt voor langs bosranden en in struikgewas.

moeraskrabspin

Moeraskrabspin - Xysticus ulmi

De moeraskrabspin is een spin uit de familie krabspinnen (Thomisidae). Het mannetje wordt 3 tot 4 mm groot, het vrouwtje wordt 5 tot 8 mm. De mannetjes zijn algemeen veel donkerder van kleur. De soort leeft in moerassen vlak bij water en ook in de mos- en graslaag.

muisspin onbekend

Muisspin spec. - Drassodes spec.

Uit de familie van de bodemjachtspinnen (Gnaphosidae). Ze kunnen een lengte van ongeveer 20 mm bereiken; de bruinachtige spinnen leven onder stenen of boomschors in meestal droge omgeving.

muurkaardespin

Muurkaardespin - Amaurobius similis

Lijkt sterk op de Huiskaardespin (A. fenestralis). Vrouwtje 9 tot 12 mm. Mannetje 6 tot 8 mm. Nagenoeg identiek getekend en gekleurd als het vrouwtje. Voornamelijk in gaten en spleten in muren van gebouwen, ook binnen. Soms onder stenen en onder boombast.

muurzesoog

Muurzesoog - Segestria bavarica

Lichaamslengte: ♀ 10 - 13mm, ♂ 9 - 11mm. Segestriidae maken een buisvormige schuilplaats in holen, kieren in muren, rotsen, tussen stenen of schors. Vanuit de trechtervormige opening van deze woonbuis lopen meerdere signaaldraden stervormig naar buiten. De spin wacht in het donker de prooi af, waarbij de voorste 3 pootparen buiten de opening van de woonbuis steken. Wanneer een prooi een signaaldraad raakt, schiet de spin razendsnel naar buiten om de prooi te overmeesteren.

10155572_658381547530719_7580913077815841932_n.jpg

Oranjepoot - Gongylidium rufipes

De oranjepoot is een spin uit de familie van de hangmat- en dwergspinnen (Linyphiidae). Gongylidium rufipes komt vooral in kreupelhout en struiken en bomen in het bos, maar ook onder vochtige en natte omstandigheden en in een grote verscheidenheid van andere habitats.

platte wielwebspin

Platte wielwebspin - Nuctenea umbratica

De platte wielwebspin is een spinnensoort uit de familie wielwebspinnen. De spin komt vooral voor vlakbij gebouwen, in spleten of onder losse schors van bomen. Platte wielwebspinnen zijn zeer breed en plat. De kleur varieert van roodbruin en grijsbruin tot zwart. Er is een bladvormige vlek op het achterlijf aanwezig. De vrouwtjes worden tot 15 mm groot, terwijl mannetjes maar tot 8 mm lang worden. In de avond bouwen ze hun bolvormige web, dat soms wel meer dan 70 cm groot wordt. Er loopt een signaaldraad van het web naar zijn schuilplaats. Na de schemering zit de spin midden in het web.

Poelpiraat

Poelpiraat - Pirata piraticus

De poelpiraat (Pirata piraticus) is een spin die behoort tot de wolfspinnen. Het vrouwtje is 4,5 tot 9 mm groot, het mannetje wordt 4 tot 6,5 mm. Het kopborststuk is gelig of groenig. Het achterlijf is middel- tot olijfbruin. Aan beide kanten van het kopborststuk en achterlijf zit een witte band. De poten zijn groenig geel gekleurd. De poelpiraat komt voor in stilstaande of langzaam stromende wateren.

Tibellus spec

Renspin / Sprietspin onbekend - Tibellus spec.

Jagende spin, loopt tegen glas. Fam. Philodromidae, Renspinnen. Niet verder te determineren.

renspin onbekend

Renspin onbekend - familie Philodromidae

Renspinnen (Philodromidae) zijn een familie van spinnen bestaande uit 536 soorten in 29 geslachten. Soms worden ze tot de krabspinnen (Thomisidae) gerekend. De meeste renspinnen zijn bruin, grijs, gelig of gevlekt en worden nooit groter dan 10 mm. Geen van de soorten bouwen webben, ze jagen op de grond naar vliegende insecten. Deze spin kan niet verder gedetermineerd worden.

rode hooiwagen

Rode hooiwagen - Opilio canestrinii

Deze soort is rond 1991 voor het eerst in ons land gevonden, maar tegenwoordig is het een van onze algemeenste soorten. De rode hooiwagen zit graag op muren, maar hij is ook heel gewoon in allerlei min of meer natuurlijke biotopen, zoals bossen en bosranden. Op brandnetels zie je ze ook vaak.

schorsmarpissa vrouw

Schorsmarpissa - Marpissa muscosa

De schorsmarpissa is een algemene spin, behorend tot de springspinnen. Het mannetje wordt 6 tot 8 mm groot, terwijl het vrouwtje de 8 tot 13 mm haalt. Ze houdt zich bij voorkeur op zonnige verticale vlakken zoals bomen of palen op, mits er een gaatje in de buurt is waar ze bij onraad snel kan wegkruipen. De prooi wordt beslopen en dan onverhoeds besprongen. Zoals alle springspinnen heeft de schorsmarpissa een buitengewoon goed ontwikkeld gezichtsvermogen. Van de acht spinnenogen zijn er twee, de voormiddenogen, veel groter dan de andere.

schouderkruisspin

Schouderkruisspin - Araneus angulatus

De schouderkruisspin of roodbruine wielwebspin is een van de grotere wielwebspinnen die leeft in zomen van droge loofbossen, struiken en alleenstaande bomen als vliegdennen . Het web is met een zeer lange brugdraad tussen twee bomen of struiken opgehangen. Zij is zeldzaam volgens Natuurpunt.

slanke kogelspin

Slanke kogelspin - Anelosimus vittatus

De slanke kogelspin is een spin die behoort tot de kogelspinnen. Ze zijn te vinden in lente en zomer op de takken van struiken en bomen. Het vrouwtje wordt 3 tot 3,5 mm groot, het mannetje 2,5 tot 3,5 mm.

Spinnetje onbekend avondzon

Spin onbekend diverse

Niet gedetermineerde soorten.

cocon

Spinneneter onbekend - Ero spec.

Eicocons van een spinnenetende soort, Ero spec. De cocon is eivormig, zowat 4 mm hoog en 3 mm breed. De ccon bevat meestal slechts 6 tot 8 eitjes. De soort kan niet verder gedetermineerd worden.

springspin Heliophanus spec

Springspin - Heliophanus spec

Familie Salticidae (Springspinnen); kenmerkend voor deze familie zijn de zeer grote, sterk ontwikkelde voor- middenogen. Springspinnen beschikken daardoor over een zeer goed gezichtsvermogen, beter dan alle andere spinnen. Ze jagen dan ook op het zicht, meestal bij warm en zonnig weer, waarbij ze de prooi vaak bespringen. Het zijn veelal kleine, gedrongen spinnen met relatief korte poten. De beide geslachten verschillen uiterlijk soms sterk van elkaar; mannetjes hebben vaak opvallend gekleurde voorpoten, palpen en beharing rondom de ogen, die o.a. dienen als herkenning bij de balts. De soorten uit het geslacht Heliophanus lijken sterk op elkaar, en kunnen slechts op basis van onderzoek van de genitalia met zekerheid worden gedetermineerd.

mogelijk boomzebraspringspin

Springspinnen onbekend

Springspinnen (Salticidae) zijn een familie van spinnen met zeer goed ontwikkelde voor-middenogen die op het gezicht jagen en hun prooi bespringen. Ze spinnen geen web, maar gebruiken wel een spinragdraad om zichzelf te zekeren voor ze een sprong wagen. De ogen reflecteren in het donker als er licht op valt. Deze dagactieve dieren verblijven het liefst op warme, zonnige plaatsen. Ze besluipen hun prooi op de grond, op muren of in struiken. Komt de prooi binnen bereik, dan wordt deze besprongen. Bij slecht weer verstoppen ze zich in kleine zijden nestjes in spleten en scheuren, waar ze ook de winter doorbrengen. De spinnen op de foto zijn niet verder te determineren.

stekelkaakkampoot

Stekelkaakkampoot - Trachyzelotes pedestris

De stekelkaakkampoot is een bodemjachtspin. De spin jaagt 's nachts en verschuilt zich overdag onder rotsen en bladeren. Het lijf van de spin is ovaalvormig, smal en puntig aan de achterzijde.

strekpoten

Strekpoot - Dicranopalpus ramosus

De strekpoot is een hooiwagen uit de familie Phalangiidae. De mannetjes worden tot 4 mm, de vrouwtjes tot 6 mm groot (poten niet inbegrepen). De poten zijn zeer lang (tot 5 cm) en smal. De soort werd pas ontdekt in 1909 in Marokko. Vanuit daar verspreidde deze hooiwagen zich al snel. De naam strekpoot komt van het gestrekt houden van de poten in rusthouding, de wetenschappelijke naam slaat op de tweetakkige tasters. Bij de vrouwtjes zijn deze tasters wat dikker en behaarder dan bij de mannetjes.

Metellina spec

Strekspin - familie Metellina

Metellina is een spinnengeslacht uit de familie strekspinnen (Tetragnathidae). Deze soort is niet verder gedetermineerd. Hier zitten vrouwtje en mannetje in hetzelfde web.

strekspin

Strekspin - familie Tetragnathidae

Strekspinnen (Tetragnathidae) is een familie van spinnen. Strekspinnen hebben een langer achterlijf dan wielwebspinnen. Ook zeer typerend voor deze spinnen is dat hun poten zeer lang en fijn zijn. Ze kunnen zich zeer goed camoufleren op de stengel van een plant. De spinnen op de foto zijn niet verder te determineren.

strekspin op watermunt

Strekspin onbekend

Strekspinnen (Tetragnathidae) is een familie van spinnen. Strekspinnen hebben een langer achterlijf dan wielwebspinnen. Ook zeer typerend voor deze spinnen is dat hun poten zeer lang en fijn zijn. Ze kunnen zich zeer goed camoufleren op de stengel van een plant. De spin op de foto is niet verder te determineren.

Neriene peltata  struikhangmatspin

Struikhangmatspin - Neriene peltata

De struikhangmatspin of bleke hangmatspin (Neriene peltata) is een spinnensoort uit de familie hangmat- en dwergspinnen (Linyphiidae). Net als andere leden van deze familie is het een kleine spin (tot 5 mm). Het kopborststuk is bruin met een zwarte centrale streep. De buik is wit met bruin gestreept. De soort bouwt een hangmatweb tussen struiken, waarin de spin ondersteboven hangt.

struikkaardertje

Struikkaardertje - Dictyna spec

Komt bij voorkeur langs half beschaduwde bosranden en in tuinen. Deze, tot 5 mm grote spinnen, maken hun web bij voorkeur aan de onderzijde van de bladeren van loofbomen, met een voorkeur van eiken.

struikkameleonspin

Struikkameleonspin - Ebrechtella tricuspidata

Ebrechtella tricuspidata is een spinnensoort in de taxonomische indeling van de krabspinnen (Thomisidae). Komt voor op warme en open ,niet te droge plekken. Verblijft graag in de buurt van water. De spin zit bij voorkeur op bloemen, minder vaak op struiken. Deze soort is zeldzaam, volgens waarnemingen.be.

struikspin met cocon

Struikspin - Anyphaena accentuata

Ze vertoeft graag op de stam en in de kruin van loofbomen, maar ze voelt zich ook thuis in naaldbomen en op struiken. Overdag verbergen deze spinnen zich in een schuilplaats, gemaakt van samengesponnen bladeren of een enkel opgerold blad. Ook de paring en de eiafleg hebben hier plaats. ‘s Nachts jagen ze actief op kleine insecten. Deze spinnen weven dus geen web. Mannelijke Struikspinnen vertonen een ongewoon paargedrag. Zij trommelen met de pedipalpen (‘tasters’) en hun eerste potenpaar op de schuilplaats van het vrouwtje en trillen tegelijkertijd met hun achterlijf. geluid,

tandkaak spec

Tandkaak spec.

Met eicocon, ingevlochten in blad van guldenroede.

venstersectorspin

Venstersectorspin - Zygiella x-notata

De venstersectorspin is een spinnensoort uit de familie wielwebspinnen (Araneidae). De vrouwtjes worden 6 tot 7 mm groot, de mannetjes 3,5 tot 5 mm. De venstersectorspin bouwt een web waarvan aan de bovenkant een sector geen kleefdraden heeft. Het web bestaat uit 25 tot 30 verbindingsdraden.

spinvervelling5

Vervelling van een spin

Spinnen hebben een uitwendig skelet (exoskelet) en moeten regelmatig vervellen . De harde huid kan namelijk niet meegroeien. Een spin vervelt ongeveer 5 tot 7 maal in zijn leven. Vlak voor de vervelling gaat de spin met de kop naar beneden aan een draad hangen. De nieuwe spin kruipt uit de oude huid die aan de draad blijft hangen.

viervlekwielwebspin

Viervlekwielwebspin - Araneus quadratus

De viervlekwielwebspin behoort tot de familie van wielwebspinnen. Meestal zit de spin in het midden van zijn wielweb te wachten op een prooi. Een veel voorkomende prooi is de sprinkhaan. Het web bevindt zich namelijk vaak laag bij de grond in grasland. Het vrouwtje kan een grootte bereiken van 14 tot 20,5 millimeter; het mannetje wordt slechts 7 tot 11 millimeter.

tijgerspin

Wespspin of tijgerspin - Argiope bruennichi

De wespspin is een spin uit de familie Araneidae. Andere benamingen zijn wespenspin of tijgerspin. De spin kan niet steken en de beet is ongevaarlijk voor mensen. Ondersteboven zittend in het web valt de spin goed op, maar wordt door veel vijanden juist met rust gelaten vanwege het wesp-achtige uiterlijk. Vrouwtjes worden ongeveer 15 millimeter lang. Mannetjes zijn veel kleiner, ze worden maximaal 5 millimeter. Het mannetje wordt na de paring vrijwel altijd ingesponnen en later opgegeten door het vrouwtje. Hij dient het vrouwtje tot voeding, wat de ontwikkeling van zijn nageslacht ten goede komt. Een mannetje leeft ook aanzienlijk korter; nadat hij volwassen is slechts enkele dagen. De eitjes worden afgezet in een relatief enorme, gelige eicocon. Een cocon bevat honderden eitjes en wordt door het vrouwtje bewaakt tot ze sterft. De wespspin hangt altijd ondersteboven in het wielweb, dat te herkennen is aan de twee extra zigzag matjes die straalsgewijs vanuit het centrum zijn aangebracht. Deze worden het stabilement genoemd.

spinparing6

Wielwebspin paring - Metillina spec

Hier ziet u in verschillende foto's de paring van wielwebspinnen.

wolfspin met jongen

Wolfspin - familie Lycosidae

Wolfspinnen zijn spinnen behorende tot de familie Lycosidae. De lichaamslengte varieert van 0,4 tot 4 cm. Sommige soorten leven in holtes om hun prooien op te wachten terwijl andere rondzwerven op zoek naar een geschikt slachtoffer. In tegenstelling tot de meeste andere spinnen hebben wolfspinnen een goed gezichtsvermogen en kunnen zodoende goed jagen. Ze zijn nachtactief. Vrouwelijke spinnen dragen hun bevruchte eieren mee in een eicocon, een ronde zak van draad. Gravende soorten verbergen hun eicocon ondergronds. Na het uitkomen van de eitjes klimmen de jongen op de rug van hun moeder, die ze gedurende aanzienlijke tijd mee draagt.

zakspin

Zakspin spec - Clubiona spec.

Zakspinnen behoren tot een van de soorten van het geslacht Clubiona. Zakspinnen sluipen 's nachts rond op zoek naar prooi en zitten overdag in hun zelfgesponnen schuilplaats.

zwart kaardertje

Zwart kaardertje - Dictyna latens

Het Zwart kaardertje is een spin die voorkomt op planten en lage struiken in open terrein, vooral in heidegebieden. De spinnetjes zijn 2 tot 4 mm groot. De mannetje gelijken op de vrouwtjes. Aan hun pootjes hebben ze een kammetje van haren om de spindraad te kammen.

zwarthandboswolfspin

Zwarthandboswolfspin - Pardosa saltans

De zwarthandboswolfspin (Pardosa saltans) is een spinnensoort in de taxonomische indeling van de wolfspinnen (Lycosidae). Vrouwtje 5 tot 6 mm. Mannetje 4 tot 5 mm. Voornamelijk bossen.

zwartrugrenspin

Zwartrugrenspin - Philodromus dispar

De zwartrugrenspin of zwarte renspin is een spin uit de familie renspinnen (Philodromidae) . Het vrouwtje is zeer variabel in grootte en kleur. De spin wordt circa 5 mm lang. Op zonnige plaatsen in lage vegetatie, struiken en bomen.

zwartstaartboswolfspin

Zwartstaartboswolfspin - Pardosa lugubris

De Zwartstaartboswolfspin behoort tot een groep van sterk gelijkende soorten waarvan er twee in Nederland voorkomen. De andere soort is de Zwarthandboswolfspin, Pardosa saltans. Veld onderscheid tussen Pardosa lugubris en Pardosa saltans is alleen mogelijk bij mannetjes. De Zwartstaartboswolfspin Pardosa lugubris is een spin die leeft op de bodem of in lage vegetatie, vaak in droge boszomen op zandbodems, maar ook langs wegbermen en op dijken. Deze spin weeft geen web, maar maakt jacht op insecten, door erachteraan te lopen. De spin draagt de eieren aan het achterlijf in een cocon.