fotoalbum

Home » fotoalbum » Bijen en hommels
hommel

Aardhommel / Veldhommel - Bombus terrestris-complex

De aardhommel behoort samen met drie andere nauw verwante en sterk op elkaar lijkende soorten tot de aardhommel-groep. De wilgenhommel (Bombus cryptarum), de veldhommel (Bombus lucorum) en de grote veldhommel (Bombus magnus) zijn moeilijk te onderscheiden van de aardhommel. Als de aardhommel niet bij de nectar kan komen breekt deze in door aan de onderkant van de bloemkroon een gaatje te bijten. Het nest zit in de grond en kan tot anderhalve meter diep liggen. Kraken van het nest komt veel voor. Kraken wil zeggen dat een andere koningin de koningin probeert dood te steken om zo het nest over te nemen. De aardhommel slaat het stuifmeel op in toevallig leegstaande broedcellen en is te vinden op vele planten. In het begin van het jaar op de wilg en later in het jaar veel op distels, klaver en vingerhoedskruid. Een volgroeide kolonie van de aardhommel bestaat uit zo'n 300 tot 600 werksters. De koningin van de aardhommel is 20-23, de werkster 11-17 en het mannetje 14-16 mm lang. De aardhommel heeft door het klappen van de vleugels een positieve elektrische lading over zich. Als een hommel een bloem bezoekt om er de nectar van te plukken, laat het zo een elektrische lading op de bloem achter. In 2013 bleek uit onderzoek in het lab dat hommels elektrische signalen kunnen oppikken. Mogelijk gebruiken ze deze techniek om al bezochte bloemen te onderscheiden van andere.

akkerhommel

Akkerhommel - Bombus pascuorum

De akkerhommel is een hommel en behoort tot de vliesvleugeligen (Hymenoptera). Deze hommel is zeer vriendelijk en zal niet gauw steken. De akkerhommel is te vinden op vele plantensoorten onder andere heide, distel en smeerwortel. Het nest zit meestal onder de grond in oude muizennesten, maar de soort nestelt ook bovengronds onder mos, in graspollen, composthopen, in vogelnesten en soms in nestkastjes. Een volgroeide kolonie van de akkerhommel bestaat uit zo'n 60 tot 200 werksters. De koningin is 18-22, de werkster 9-15 en het mannetje 12-14 mm lang.

behangersbij

Behangersbij / Grote bladsnijder - Megachile spec./willughbiella

Er zijn zo'n 16 behangersbijensoorten in België. Behangersbijen hebben een zogenaamde buikschuier, een soort borstel van haren aan de onderkant van het lichaam. Daarmee zijn het zeer goede plantenbevruchters. Behangersbijen worden ook wel bladsnijders genoemd. Ze nestelen in de grond in eigen gegraven gangen, maar ook wel in oude kevergangen in hout. Stukjes blad worden meegenomen de gang in en er worden broedkamertjes gemaakt mee gemaakt. Die worden voor ongeveer de helft gevuld met pollen en nektar en daarop wordt het eitje gelegd. Uiteindelijk wordt met nog een stukje blad zo'n broedkamertje afgesloten. De bijen op de foto zijn niet verder te determineren.

behangersbij

Behangersbij onbekend - Megachile spec.

Behangersbijen danken hun naam aan de gewoonte van de vrouwtjes om hun nestcellen te 'behangen' met stukjes blad. Deze stukjes knippen ze zelf met hun kaken uit de bladeren van allerlei planten. Zo kan het gebeuren dat de rozenstruik in de tuin opeens in een gatenkaas verandert. Aan dit gedrag zijn behangersbijen direct te herkennen. Een bij die met een bladstukje tussen kaken en poten geklemd langsvliegt, is een behangersbij. Dit is soms te zien bij bijenhotels, waarin behangersbijen regelmatig hun nesten bouwen. Ze gebruiken soms ook bloemblaadjes om hun nesten mee te behangen.

_DSC9828 copy.jpg

Bij onbekend - nog te determineren

De bijen op deze foto's zijn nog niet gedetermineerd. Hulp is welkom.

blauwe metselbij

Blauwe metselbij - Osmia caerulescens

De blauwe metselbij is een vliesvleugelig insect uit de familie Megachilidae. Deze bij is ook in stedelijk gebied aan te treffen en nestelt in bestaande, bovengrondse holtes zoals stengels en in oude kevervraatgangen in oud hout, maar ook in nestblokken. Diametervoorkeur van de gangen is 4 tot 5 mm. Per nestgang een tot zeven nestcellen. Voor de scheidingswand tussen de broedcellen worden fijngekauwde bladstukjes gebruikt. Een vrouwtje kan tijdens haar leven 5 tot 10 nesten bouwen (afhankelijk van nestgelegenheid en het weer). Drachtplanten zijn vooral de vlinderbloemen (Gewone rolklaver) en lipbloemen (witte dovenetel). De vrouwtjes hebben verzamelharen aan de voorkant van de kop.

blauwzwarte houtbij

Blauwzwarte houtbij - Xylocopa violacea

De blauwzwarte houtbij (Xylocopa violacea) is een insect uit de onderfamilie houtbijen (Xylocopinae). De blauwzwarte houtbij wordt twee tot bijna drie centimeter lang. Ook de kleur is opmerkelijk voor een bij; zwart met een sterk iriserende paarse glans. Met name in het zonlicht lijkt het insect eerder paars dan zwart van kleur, vooral de vleugels. De soort is zeldzaam volgens Natuurpunt. Ondanks de grootte is deze solitaire soort niet agressief en steekt alleen in uiterste nood, en dan alleen de vrouwtjes want mannetjes hebben geen angel. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke houtbij overwinteren om in het voorjaar te paren. De eitjes worden afgezet in dood hout, echter geen rottend dood hout maar pas afgestorven bomen die nog een harde structuur hebben. Geschikte houtsoorten zijn lariks, pruim, kers en berk. Het vrouwtje graaft lange nesttunnels die 30 centimeter lang kunnen zijn en stouwt het einde vol met nectar en stuifmeel als voedsel voor de larve. Op iedere voedselvoorraad wordt een eitje afgezet, de eitjes worden in aparte kamertjes afgezet en gescheiden door schotjes van fijngeknaagd hout. Nadat de eitjes zijn afgezet verlaat de bij het nest en gaat haar eigen gang. De volwassen bijen eten stuifmeel en nectar.

Specodes Vrouwtje bloedbij

Bloedbij - Sphecodes spec.

Bloedbijen zijn parasitair levende bijen. Vaak hebben ze een zwarte kleur met een opvallend, gedeeltelijk (bloed)roodgekleurd achterlijf. Deze bijen parasiteren voornamelijk op groefbijen van het geslacht Lasioglossum. Net als alle andere parasitair levende bijen hebben bloedbijen geen verzamelapparaten (grote, dichtbehaarde borstels of iets dergelijks) voor het vervoer van stuifmeel. Het zijn overwegend 'kale' bijen. De bevruchte vrouwtjes overwinteren als imago, de mannetjes vliegen pas laat in het 'bloedbijen-seizoen'. Het geschikte biotoop is (mede afhankelijk van welke gastbij) over het algemeen open zanderige vlaktes: duinen en heide, zandgroeves en zandverstuivingsgebiedjes. De bij op de foto kan niet verder gedetermineerd worden.

bonte viltbij

Bonte viltbij -

De op vilt gelijkende vlekken geven dit parasitair levend bijtje haar naam. Wordt aangetroffen op zandgronden. Ze vliegt op diverse bloemen en heeft als gastheer de slobkousbij en misschien ook de bruine slobkousbij. Foerageert wel eens op grote kattenstaart (zoals op de foto's te zien is).

boomhommel

Boomhommel - Bombus hypnorum

De boomhommel is een vrij grote soort hommel en is veel in tuinen en parken te vinden. Oorspronkelijk was de hommel echter alleen een bosbewoner. Boomhommels verblijven vaak in nestkasten. Bij warm weer zorgt een hommel in de nestkastopening door de vleugels snel te bewegen voor ventilatie. Een volgroeide kolonie van de boomhommel bestaat uit zo'n 80 tot 400 werksters. De koningin is 18-22, de werkster 8-18 en het mannetje 14–16 mm lang. De mannetjes blijven net zo lang voor de nestopening rondvliegen totdat er een jonge koningin naar buiten komt, waarna direct paring plaatsvindt.

Breedbandgroefbij

Breedbandgroefbij - Halictus scabiosae

De Breedbandgroefbij Halictus scabiosae is een groefbij die voorkomt op bloemrijke graslanden op hellingen en rond groeves. Grootte : 12 tot 14 mm. Deze bij nestelt in de grond en het nest wordt in leem of zand, meestal op hellende oppervlakken zoals dijken, steilwandjes of groeven gegraven. De nestingangen kunnen zich ook tussen de kasseien van een oprit bevinden. De grootste vrouwtjes leggen eieren en worden door soortgenoot-vrouwtjes geholpen bij de voedselvoorziening, maar later worden deze laatste verstoten (eusociale soort). Op de foto's zie je een mannetje.

0

Geelgerande tubebij - Stelis punctulatissima

De geelgerande tubebij is een zwarte koekoeksbij met lichte segmentranden, vrijwel onbehaard en opvallend gepuncteerd. Deze tubebij lijkt een cultuurvolger aangezien ze vaak in stedelijke omgeving wordt gesignaleerd. De uitbreiding van het aantal nestblokken voor solitaire bijen blijkt niet alleen goed te werken voor de gastheren (diverse metselbijen) maar ook voor deze broedparasitaire bij. De geelgerande tubebij is wat gastheerschap betreft niet bepaald kieskeurig. Toch lijkt ze een voorkeur te hebben voor de grote wolbij (Anthidium manicatum). Deze tubebij vliegt op verschillende soorten bloemen, van lipbloemigen tot composieten.

gehoornde metselbij

Gehoornde metselbij - Osmia cornuta

De naam "Gehoornde" kon evengoed aan de Rosse Metselbij gegeven worden. Bij beide soorten hebben de vrouwtjes typische hoorntjes op de voorkant van de kop, die andere soorten metselbijen niet hebben. De vrouwtjes hebben een donkere/zwarte beharing op de voorkant van de kop, ze zijn groter dan de mannetjes, ze hebben rosse haren op de buikzijde van het achterlijf (buikschuier) en de zeer typische hoorntjes op de kop. De mannetjes hebben opvallend witte haren op de voorkant van de kop, ze zijn kleiner dan de vrouwtjes en hebben geen buikschuier en geen hoorntjes. De mannetjes hebben wel opvallend lange antennen, die een stuk langer zijn dan bij de vrouwtjes. De vrouwtjes maken nesten in allerlei holle ruimtes (vb. holle stengels) waarbij elke nestcel wordt afgesloten met een wandje dat bestaat uit leem/zand. De mannetjes verschijnen meestal al de eerste week van maart enkele dagen/weken voor de vrouwtjes tevoorschijn komen. In maart beginnen de vrouwtjes onvermoeid nestjes te bouwen. Nestje na nestje wordt met stuifmeel bevoorraad, zodat het nageslacht genoeg te eten zou hebben. Tot in mei kan je vrouwtjes vinden die nog nestjes bouwen. Ze nestelt vooral in holle ruimtes met een diameter van 6 tot 10 mm (voorkeur 8 mm), maar ook bamboestokken, oude muren of rietstengels worden geaccepteerd. Grootte : vrouwtjes 12-15 mm, mannetjes: 11-13 mm

slobkousbij

Gewone slobkousbij - Macropis europaea

De gewone slobkousbij is een vliesvleugelig insect uit de familie Melittidae. De Gewone slobkousbij is een kort en breed gebouwde bij met weinig beharing, en gespecialiseerd op de Grote wederik (Lysimachia vulgaris) waar ze zowel pollen als ook plantaardige olien van deze plant voor larvenvoedsel verzameld wordt. Mannetjes gebruiken de plant ook als slaapplaats. Mannetjes maken patrouillevluchten langs de drachtplanten, de vrouwtjes steken de achterpoten omhoog bij het bloembezoek. Bloembezoek komt minder voor bij de in tuinen aangeplante puntwederik.

gewone tubebij

Gewone tubebij - Stelis breviuscula

De gewone tubebij is een zwart bijtje met lichte haarbandjes op de achterranden. Het vrouwtje heeft een langwerpig gezicht, het mannetje meer rond. Stelis breviuscula lijkt veel op de gastbij, de tronkenbij, maar de broedparasitaire bij heeft geen buikschuier.

kegelbij onbekend

Gouden kegelbij - Coelioxys aurolimbatus

De Gouden Kegelbij Coelioxys aurolimbata is een vrij zeldzame bij. Het vrouwtje meet tot 16 mm; het mannetje tot 14 mm. Deze bij komt voor in graslanden en tuinen en op dijken en spoorwegterreinen. Deze soort komt opvallend vaak voor in de stedelijke omgeving. De soort wordt ook opgemerkt bij kunstmatige nestblokken (bijenhotels). Het is de broedparasiet bij de Lathyrusbij.

man

Grasbij - Andrena flavipes

De grasbij is een bij uit het geslacht van de zandbijen (Andrena). Het vrouwtje wordt 11 tot 13 millimeter lang, het mannetje 9 tot 11 millimeter. De soort leeft in nesten in de grond, vaak in aantallen bij elkaar, wat kan uitlopen tot wel 1000 stuks. De nesten zijn te vinden in gazons en tuinen. De volwassen insecten zijn te vinden op bloemen van diverse planten, bijvoorbeeld wilg, paardenbloem, klein hoefblad, jacobskruiskruid en boerenwormkruid. De kortsprietwespbij is nestparasiet voor de grasbij.

grijze zandbij

Grijze zandbij - Andrena vaga

De grijze zandbij is een gemakkelijk herkenbare solitaire bij. De grijze zandbij vliegt van begin maart tot eind mei, en de mannetjes worden in het algemeen een paar dagen ​​vóór de vrouwtjes actief. De piek in activiteit van de vrouwtjes valt samen met de bloei van diverse wilgensoorten (Salix, Salicaceae). Deze vormen de exclusieve stuifmeelbron die dienst doet als voedselbron voor de larven. De grijze zandbij maakt haar nest in de grond. Ze graaft deze nesten voornamelijk in zandgronden in heide, open bos of zandputten. De ingang van het nest wordt gekenmerkt door een kegelvormig zandhoopje, dat ontstaat door de graafactiviteit van de bij. Nesten worden vaak in groepen gegraven en vormen zogenaamde ‘kolonies’. De vrouwtjes nestelen echter steeds individueel. De soort wordt geparasiteerd door een ‘koekoeksbij’, namelijk de roodharige wespbij (Nomada lathburiana).

smaragdgroefbij

Groefbij - Andrena minutula-groep

Geen verdere informatie bekend.

groefbijtje

Groefbijtje onbekend

Groefbijen (Halictus en Lasioglossum) lijken wel wat op zandbijen in uiterlijk en gedrag. Ze verzamelen het stuifmeel ook aan hun achterpoten en graven hun nesten ook in de bodem. Gemiddeld zijn groefbijen aan de kleine kant; veel soorten zijn tussen 4 en 8 mm. Er zijn 53 soorten uit Nederland bekend. Alle soorten groefbijen graven hun nesten in de bodem. Opmerkelijk in hun levenscyclus is dat de vrouwtjes als volwassen bij overwinteren. Enkele soorten groefbijen vertonen sociaal gedrag. Dit is opmerkelijk voor wilde bijen, want sociaal gedrag komt verder alleen voor bij hommels en de honingbij. Bij groefbijen is dit gedrag lang niet zo ver ontwikkeld als bijvoorbeeld bij hommels, maar er is soms een duidelijke taakverdeling in het nest. Eén vrouwtje legt dan de eieren en haar dochters helpen bij de nestbouw en het verzamelen van voedsel. De meeste groefbijen zijn niet erg kieskeurig bij het verzamelen van stuifmeel. Doorgaans bezoeken ze hiervoor bloemen van uiteenlopende plantenfamilies. De bij op de foto kan niet verder gedetermineerd worden.

vrouwtje groefbij

Groefbijtje onbekend

Groefbijen (Halictus en Lasioglossum) lijken wel wat op zandbijen in uiterlijk en gedrag. Ze verzamelen het stuifmeel ook aan hun achterpoten en graven hun nesten ook in de bodem. Gemiddeld zijn groefbijen aan de kleine kant; veel soorten zijn tussen 4 en 8 mm. Er zijn 53 soorten uit Nederland bekend. Alle soorten groefbijen graven hun nesten in de bodem. Opmerkelijk in hun levenscyclus is dat de vrouwtjes als volwassen bij overwinteren. Enkele soorten groefbijen vertonen sociaal gedrag. Dit is opmerkelijk voor wilde bijen, want sociaal gedrag komt verder alleen voor bij hommels en de honingbij. Bij groefbijen is dit gedrag lang niet zo ver ontwikkeld als bijvoorbeeld bij hommels, maar er is soms een duidelijke taakverdeling in het nest. Eén vrouwtje legt dan de eieren en haar dochters helpen bij de nestbouw en het verzamelen van voedsel. De meeste groefbijen zijn niet erg kieskeurig bij het verzamelen van stuifmeel. Doorgaans bezoeken ze hiervoor bloemen van uiteenlopende plantenfamilies. De bij op de foto kan niet verder gedetermineerd worden. Op de foto een vrouwtje.

grote klokjesbij

Grote klokjesbij - Chelostoma rapunculi

De grote klokjesbij werd in ons land tot op heden voornamelijk in het oostelijke deel gevonden. De soort nestelt in dood hout en holle stengels, maar maakt ook gebruik van opgehangen nestblokken. Ze is gespecialiseerd op klokjes (Campanula). De grote klokjesbij is een echte cultuurvolger die de stap naar tuinen en parken in dorpen en steden succesvol heeft gemaakt, in tegenstelling tot enkele andere klokjesspecialisten.

grote wolbij

Grote wolbij - Anthidium manicatum

De grote wolbij is een bijensoort uit de familie Megachilidae. Deze solitaire bijensoort heeft een voorkeur voor vlinderbloemigen, lipbloemigen en helmkruidachtigen. De vrouwtjes bekleden het nest met haren van planten zoals ezelsoor, slangenkruid of klit waaraan de naam wolbij te danken is. Deze soort wordt ongeveer 14 tot 18 millimeter lang. De grote wolbij heeft eenzelfde vlucht als sommige zweefvliegen. De ogen zijn smal, en hebben een metaalachtige glans. Mannetjes worden iets groter dan vrouwtjes, zijn duidelijk hariger en hebben een meer afstekende tekening. De mannelijke grote wolbij speurt bloemhoofden binnen een bepaald territorium af op zoek naar een vrouwtje om mee te paren. Andere insecten die hij tegenkomt worden verjaagd. Als er zich een vrouwtje aandient heeft deze genoeg te eten, waardoor het mannetje alle tijd heeft om te paren. Als het vrouwtje eitjes heeft gelegd, meestal in een oud verlaten nest van een andere bijensoort, wordt stuifmeel verzameld als voedsel voor de larven.

hommel

Hommel onbekend - Bombus spec.

Hommel, niet verder te determineren.

bij

Honingbij - Apis melifera

De honingbij is een vliesvleugelig insect uit de familie bijen en het geslacht honingbijen (Apis). De honingbij is de bekendste bijensoort vanwege het algemene voorkomen en de grote aantallen exemplaren. De honingbij wordt gewaardeerd door de mens vanwege de belangrijke rol als bestuiver van vele plantensoorten zoals fruitbomen. Daarnaast is de honingbij de belangrijkste leverancier van verschillende natuurproducten zoals honing, bijenwas, koninginnengelei en propolis. De honingbij wordt door mensen op grote schaal in kunstmatige bijenkorven gehuisvest voor productiedoeleinden. Kunstmatige bijenvolken moeten regelmatig onderhouden worden om ze van afval te ontdoen en om de honing te oogsten. Het onderhoud wordt uitgevoerd door professionele bijenhouders die imkers worden genoemd. Het bijenvolk kent verschillende verschijningsvormen, die kasten worden genoemd, de 'moer', de 'werkster' en de 'dar'. De koningin is degene die het nest in stand houdt door grote hoeveelheden eitjes te leggen, tot 2000 per dag. De werksters zijn net als de moer vrouwelijk. De meeste individuen in een kolonie honingbijen zijn werkster. In de zomer komen de mannelijke bijen tevoorschijn, de darren. In een nest is in de winter een moer en ongeveer 10.000 werkbijen aanwezig, er zijn dan geen darren. In de zomer zijn enkele honderden darren aanwezig en kan het aantal werksters oplopen tot 80.000

kegelbij

Kegelbij - Coelioxys spec.

Kegelbijen zijn koekoeksbijen die als gastheer vooral de behangersbijen (Megachile) of de Sachembijen (Anthophora) hebben uitgekozen. Zoals alle koekoeksbijen valt of staat hun voorkomen met de aanwezigheid van de gastheer. Kegelbijen zijn zwarte, kleine bijtjes met witte bandjes of witte driehoekige vlekken op het achterlichaam. Het vrouwtje heeft het kegelvormige achterlichaam, het mannetje heeft zes tot acht doorns aan de zesde rugplaat. Alle in Nederland voorkomende kegelbijen staan op de Rode Lijst. De bijen op de foto kunnen niet verder gedetermineerd worden.

klokjesdikpoot

Klokjesdikpoot - Melitta haemorrhoidalis

De klokjesdikpoot komt vooral voor op de hogere zandgronden. Het nest wordt gegraven in de grond. Waarschijnlijk ligt het tussen de begroeiing en wordt daarom zelden gevonden. De soort vliegt speciaal op klokjes (Campanula) en wordt ook talrijk aangetroffen in (heem-)tuinen. Mannetjes slapen vaak in bloemen van Malva en Cichorium.

lathyrusbij

Lathyrusbij - Megachile ericetorum

De Lathyrusbij is één van de grootste behangersbijen van ons land. Ze worden vaak aangetroffen in Lathyrusbloemen. De soort komt voor in allerlei biotopen, maar is als een echte cultuurvolger te bestempelen. Ze komt vaak voor in tuinen en parken. De Lathyrusbij nestelt onder- of bovengronds in bestaande holten. De nestcellen bestaan uit een mengeling van klei en hars en worden keihard. De soort nestelt ook graag in aangeboden nestgelegenheden. Stuifmeel met veel nectar is het voedsel voor de larve. In de laatste cel, dichtbij de nestopening wordt geen eitje gelegd, om parasitaire bijen te misleiden. De Gouden kegelbij (Coelioxys aurolimbata) staat als koekoeksbij bekend. De soort is oligolectisch en verzamelt alleen stuifmeel van vlinderbloemigen. Ze heeft hierbij een voorkeur voor Lathyrus-soorten, zoals Siererwt (Lathyrus odoratus). Vrouwtjes 13-15 mm, mannetjes 12-14 mm

maskerbijtje bellenblazend

Maskerbijtje onbekend - familie Colletidae

Maskerbijen Hylaeus zijn kleine (4-9 mm), kale, glimmend zwarte bijtjes met hier en daar wat geel. Maskerbijen danken hun naam aan het feit dat de mannelijke dieren een opvallend wit/geel aangezicht hebben. De vrouwelijke bijtjes hebben vaak 2 gele strepen tussen de ogen. Er komen in Nederland 25 soorten voor. In tegenstelling tot veel andere bijen hebben maskerbijen geen speciale haren om stuifmeel mee te vervoeren. Zij verzamelen wel stuifmeel, maar vervoeren dit in hun 'krop': een inwendig soort keelzakje voor tijdelijke opslag. Maskerbijen nestelen doorgaans in holle stengels, bijvoorbeeld van braam, vlier of riet. Sommige soorten nestelen regelmatig in bijenhotels. De afgesloten nesten zijn goed te herkennen: de nestafsluiting bestaat uit een dun, zilverwit, zijdeachtig vliesje. de bijtjes op de foto zijn niet verder te determineren.

meidoornzandbij

Meidoornzandbij vermoedelijk - Andrena carantonica

De meidoornzandbij is een bij uit het geslacht van de zandbijen (Andrena). Het vrouwtje wordt 13 tot 14 millimeter lang, het mannetje 10 tot 13 millimeter. De soort leeft in nesten die zij zelf graven. De nesten worden gezamenlijk gebruikt, honderden vrouwtjes kunnen dezelfde ingang gebruiken. De volwassen dieren zoeken hun voedsel op allerlei planten, met name ook hoog in esdoorns. De gewone wespbij en donkere wespbij zijn nestparasieten voor de meidoornzandbij.

parkbronsgroefbij

Parkbronsgroefbij - Halictus tumulorum

De Parkbronsgroefbij is een algemene bij die in één generatie vliegt van half april tot begin oktober. Grootte : 6,5 tot 8 mm. Het nest wordt ondergronds gemaakt in lemige bodems. De soort vermijdt losse zandgrond.

op jacobskruiskruid mannetje Pluimvoetbij

Pluimvoetbij - Dasypoda hirtipes

De Pluimvoetbij is een grote en gemakkelijk herkenbare soort. De vrouwtjes hebben een zwart achterlijf met duidelijke witte haarbandjes en een opvallende geel-rosse beharing aan de achterpoten (de zogenaamde “pluimvoeten”). De beharing op het borststuk is ruig en afstaand. Bovenaan het borststuk is zwarte vlek zichtbaar, op de zijkanten is de beharing eerder grijswit, terwijl ze verder geel-ros is. De mannetjes zijn oker- tot oranjegeel behaard met losse dwarsbandjes op het achterlijf en een licht aangezicht. De beharing op het borststuk is ruig en afstaand. Pluimvoetbijen komen voor in allerlei droge en warme habitats zoals duinen en heidegebieden. Daarnaast worden ze ook vaak in zandige gebieden in steden en dorpen aangetroffen. De Pluimvoetbij nestelt, vaak in grote groepen, in zelfgegraven holtes in de bodem. Ze vertoont een voorkeur voor zandige gebieden. De soort nestelt ook in stedelijke omgeving tussen de straattegels. De lange beharing op de achterpoten wordt gebruikt om deze nesten uit te graven. De soort verzamelt vooral stuifmeel van composieten. Grootte : 12-15 mm.

roodgatje

Roodgatje - Andrena haemorrhoa

Het roodgatje is een solitaire bij uit het geslacht van de zandbijen (Andrena). Het roodgatje wordt 9 tot 11 millimeter lang bij de mannetjes, en 10 tot 11 millimeter bij de vrouwtjes. Het borststuk is behaard met kort "rood" haar aan de bovenkant en wit haar aan de onderkant. Ook de kop is witbehaard. Kenmerkend is verder de glanzende roodgoude punt achter aan het achterlijf. De vrouwelijke exemplaren bezoeken een groot aantal planten voor het verzamelen van stuifmeel, zoals wilg en paardenbloem, maar ook schermbloemigen en fruitboemen. De vrouwtjes nestelen ieder voor zich, soms in kleine groepjes, op allerlei zanderige plaatsen. Ook in de keuze van deze plaatsen zijn de roodgatjes niet kieskeurig. In de buurt van de nesten kan de koekoeksbij van het roodgatje, de gewone dubbeltand, worden waargenomen.

roodpotige groefbij

Roodpotige groefbij - Halictus rubicundus

De roodpotige groefbij is een vliesvleugelig insect uit de familie Halictidae. Het vrouwtje van de Roodpotige groefbij (Halictus rubicundus) heeft tarsen (voeten) van de midden- en achterpoten en de schenen van de achterpoten met een eerder oranjegele dan rode kleur. De soort is primitief-sociaal en graaft haar nest in de grond op zandpaden en opritten in stedelijk gebied. Vaak in kolonies. Het bevruchte vrouwtje legt eerst bevruchte eitjes waaruit werksters komen. Later gelegde eitjes leveren vrouwtjes en mannetjes. Alleen de bevruchte vrouwtjes overwinteren.

rosse metselbij

Rosse metselbij - Osmia bicornis

De rosse metselbij is een vliesvleugelig insect uit de familie behangersbijen (Megachilidae). De rosse metselbij vertoont net als andere metselbijen een bijzondere vorm van broedzorg, waarbij de eieren worden beschermd en tevens worden voorzien van een voedselvoorraad. De bij komt vaak voor in grindstroken, langs bosranden maar ook wel in tuinen en komt vaak voor rond menselijke bebouwing.Net als andere metselbijen is de bij solitair en vormt geen kolonies. Als de mannetjes in het voorjaar tevoorschijn komen, verzamelen ze zich rond de reeds gebruikte nestplaatsen om de vrouwtjes op te wachten. De vrouwtjes paren vervolgens met een mannetje en zetten de eieren vaak af in de nestholte waar ze zelf geboren zijn. Vooral de stengels van bamboe genieten een bijzondere voorkeur. De rosse metselbij legt ca. 10 broedcellen per holte. De eitjes worden afgezet in de broedcellen, ieder ei krijgt een voedselvoorraadje voor de uitgekomen larve. Nadat een ei is afgezet schermt het vrouwtje het af door een muurtje te 'metselen' van modder waarna het volgende ei wordt afgezet.

rozenzandbij complex

Rozenzandbij complex - Andrena helvola-gr. Familie zandbijen (Andrenidae).

De groep is genoemd naar de Valse rozenbij (Andrena helvola). Andere soorten uit deze groep zijn Gewone Rozenzandbij (Andrena fucata), Lichte Wilgenzandbij (Andrena mitis), Vroege Zandbij (Andrena praecox) en Variabele Zandbij (Andrena varians). Het zijn vroege soorten, waarvan de mannetjes een afstaande kaakdoorn hebben. Ze zijn heel lastig te determineren vanaf een foto.

1977016_653725717996302_584726878_n.jpg

Smaragdgroefbij onbekend - Lasioglossum spec

Smaragdgroefbij onbekend (Lasioglossum spec.). Familie groefbijen (Halictidae). Er zijn een paar soorten, die veel op elkaar lijken. Namelijk: gewone smaragdgroefbij ( Lasioglossum leucopus), langkopsmaragdgroefbij (Lasioglossum morio) en glimmende smaragdgroefbij (Lasioglossum nitidulum). Ze vallen op door de metallic glans. Deze bij kan niet verder gedetermineerd worden.

tronkenbij

Tronkenbij - Heriades truncorum

De tronkenbij is een vliesvleugelig insect uit de familie Megachilidae. Tronkenbijen zijn overwegend kleine, zwarte dieren met lichte haarbandjes. De Tronkenbij nestelt in oude kevergangen in oud hout. Ook de rietstengels in rietdaken worden vaak als nestplaats gebruikt. Deze soort verkiest een binnendiameter van 2 tot 4 mm. Nestgangen van vorig jaar worden na reiniging opnieuw gebruikt. Het wandje tussen de twee cellen wordt gemaakt van hars. In de eindprop worden in de hars ook stukjes zandkorreltjes of blad verwerkt. De Tronkenbij overwintert als pop. Ze wordt onder meer geparasiteerd door de Gewone tubebij (Stelis breviuscula) en de Kleine knotswesp (Sapygina decemguttata). Tronkenbijen verzamelen stuifmeel door met het achterlijf bloemen te bekloppen. Het stuifmeel wordt vervoerd tussen de verzamelharen op de buik. Deze soort is oligolectisch en verzamelt voornamelijk stuifmeel van gele composieten. Grootte : vrouwtjes 7-8 mm, mannetjes 6-7 mm.

tuinhommel

Tuinhommel - Bombus hortorum

De tuinhommel komt algemeen voor in tuinen, weiden, boomgaarden, parken en lijkt op de aardhommel, maar zowel het voorste als het achterste deel van het borststuk zijn geel behaard. Het nest zit op of net in de grond, maar ze nestelen ook graag in vogel- en muizennesten, stallen, schuren en zolders. Een volgroeide kolonie bestaat uit zo'n 50 tot 100 werksters. De tuinhommel is te vinden op planten met een diepe bloemkroon (lipbloemen en vlinderbloemen), zoals rode klaver, monnikskap, distel, tuinboon en kamperfoelie. De koningin is 18-26, de werkster 11-16 en het mannetje 13-15 mm lang. De vleugels van de koningin zijn groot met een maximale spanwijdte van 40 mm. De spanwijdte van de werksters is 30 mm.

viltvlekzandbij vrouw

Viltvlekzandbij - Andrena nitida

De viltvlekzandbij is een bij uit het geslacht van de zandbijen (Andrena). De viltvlekzandbij heeft een borststuk die roodbruin behaard is aan de bovenkant en grijswit aan de onderkant. Het achterlijf is zwart en vrijwel niet behaard. De viltvlekzandbij gebruikt een ruime sortering planten als drachtplant, is dus polylectisch. De soort nestelt in de grond en wordt in grote verscheidenheid van biotopen waargenomen. De soort vliegt van maart tot halverwege juli. De hoofdvliegtijd van de vrouwelijke exemplaren is begin mei, die van de mannelijke eind april.

vosje

Vosje - Andrena fulva

Het vosje is een vliesvleugelige die behoort tot de bijen. De naam is te danken aan de vos-bruine beharing op de bovenzijde van de bij, de flanken en onderzijde heeft een zwarte kleur beharing. De maximale lengte is ongeveer 12 tot 13 millimeter. Het vosje behoort tot de zandbijen en is dus een solitaire soort. Ze kent dus geen nesten met een scheiding tussen koningin en werksters. De vrouwtjes maken het nest waarin de eitjes worden afgezet wel in groepen bij elkaar, in zanderige gronden. De nesten worden soms ook wel in de tuin aangetroffen, en lijken op de zandhoopjes die mieren maken; een klein, kegelvormig hoopje aarde met een gaatje in het midden. Het vosje is een algemene soort die zowel op meer begroeide plaatsen als wat schralere gronden te vinden is. Een echte voorkeur heeft het vosje niet wat betreft bloemen, al vliegt hij graag op Ribes-soorten zoals kruisbes.

weidehommel man

Weidehommel - Bombus pratorum

De Weidehommel nestelt meestal bovengronds, met een volksgrootte van 50 tot 120 individuen. Deze soort verzamelt stuifmeel van verschillende plantensoorten uit diverse plantenfamilies. Grootte : Koninginnen 15-17 mm, mannetjes 11-13 mm. De Weidehommel komt algemeen voor in diverse soorten biotopen zoals open landschappen, bloemrijke graslanden, langs bosranden maar ook in tuinen.

wespbij spec.  man

Wespbij spec. - Nomada panzeri/ruficornis/flava/striata/villosa

De wespbij lijkt op een wesp; het beestje heeft een veelal geel-zwarte tekening en vanwege zijn parasitaire leefwijze hoeft de wespbij geen stuifmeelpollen te verzamelen. De wespbij is een "koekoeksbij". Zij probeert haar eitjes te leggen in het nest van een andere soort bij. De larve van de wespbij doodt bij uitkomst de larve of het ei van de gastheer en doet zich vervolgens tegoed aan de voedselvoorraad.

witbaardzandbij

Witbaardzandbij - Andrena barbilabris

Het vrouwtje wordt 10 tot 12 millimeter lang, het mannetje 9 tot 11 millimeter. De soort vliegt van maart tot en met juli, met een piek eind april en begin mei. De soort leeft in nesten die zij zelf graven in zand zonder begroeiing.

zandbij onbekend

Zandbij onbekend - Andrena spec.

Meer informatie ontbreekt.

zandbijtje

Zandbijtje onbekend - Andrena spec.

De zandbijen (Andrena) vormen een geslacht uit de familie van de Andrenidae. De lichaamslengte varieert meestal tussen de 8 en 17 millimeter, waarbij mannetjes wat kleiner en slanker zijn dan vrouwtjes. Er komen meer dan 70 soorten zandbijen voor. De meeste soorten leven in droge en warme biotopen. Als nestelplaats gebruiken ze vaak open zandige bodems (vandaar de naam) in de buurt van of onder struiken, waar ze beter zijn beschermd tegen hitte en vorst. Meestal bouwt en verzorgt het vrouwtje het nest alleen. Veel soorten bouwen daarbij zogeheten nestaggregaties, waarbij veel nesten van dezelfde soort nabij elkaar worden gebouwd, maar de individuele nesten worden slechts zelden door meerdere vrouwtjes gezamenlijk gebruikt. In hun nest maken ze kleine cellen, waar een bal stuifmeel gemengd met nectar in wordt gelegd. Op die bal wordt een ei gelegd, waarna de cel wordt afgedicht. De bijen op de foto kunnen niet verder gedetermineerd worden.

zesvlekkige groefbij vrouw

Zesvlekkige groefbij - Lasioglossum sexnotatum

Een relatief grote groefbij met een opvallende grijze beharing van borststuk. Nestelt op droge, warme plekken in zanderige of lemige bodem, ruderaal terrein. Of er een nestparasitaire bij of ander insect een relatie heeft met L. sexnotatum is niet bekend.

zijdebij onbekend

Zijdebij onbekend - Colletes spec.

Zijdebijen zijn soorten die nauwelijks gespecialiseerde stuifmeelverzamelorganen hebben. Het stuifmeel wordt gewoon in de krop gezogen of los in de haren aan de achterpoten naar het nest vervoerd. Er zijn een dertigtal soorten zijdebijen in ons land.

zwart rosse zandbij

Zwart-rosse zandbij - Andrena clarkella

De zwart-rosse zandbij heeft een duidelijk verschil tussen de grotere vrouwtjes die 13 tot 15 millimeter groot zijn en de kleinere fragieler gebouwde mannetjes die gemiddeld 10 millimeter zijn. De vrouwelijke exemplaren bezoeken uitsluitend bloeiende wilgen voor stuifmeel en honing. Het maximale vluchtgebied vanaf de nestplaats is 300 meter. Mannetjes bezoeken ook wilgen maar worden ook waargenomen op het klein hoefblad. De soort nestelt in kleine groepen in zandgronden. De vliegtijd loopt van eind februari tot eind april.

Bijen en hommels

Bijen en hommels zijn er in verschillende maten en kleuren. Vooral de solitaire bijen kan je overal vinden, al is determinatie moeilijk. Vandaar ook een grote map met 'bij onbekend'.
metselwesp onbekend
metselwesp onbekend