fotoalbum
Aardappelbovist spec.
De aardappelbovist hoort tot de stuifzwammen, die naam dankt het aan de massale uitstoot van sporen. Het ‘stuiven’ gebeurt vanuit een klein gaatje bovenin de zwam, de hele aardappel is gevuld met de bruine sporenmassa. Aardappelbovisten zijn knolvormig en bruingeel van kleur, de vergelijking met een aardappel is niet zo gek. Aardappelbovisten vormen ectomycorrhiza, dat wil zeggen dat de schimmeldraden dicht tegen de wortels van de bomen aangroeien. Boom en zwam profiteren van elkaar, het is een voorbeeld van symbiose.
Azaleaknopvretertje - Pycnostysanus azalea
Deze schimmel wordt verspreid door de rododendroncicade die de sporen meedraagt en in de jonge bloemknop brengt bij de eiafleg (zomer-nazomer, voorafgaand aan het voorjaar met zwarte knoppen). Zwarte sporenkapsels zijn te zien over de ganse knop: dit bloemknoprot wordt veroorzaakt door de schimmel Pycnostysanus azalea die de gesloten bloemknoppen binnendringt waardoor ze bruin verkleuren en afsterven en 'gemummificeerd' aan de stengel blijven zitten.
Bekerzwam onbekend - Peziza
Peziza is een groot geslacht van saprofytische bekerzwammen die groeien op de grond, rottend hout of mest. De meeste leden van deze soort zijn moeilijk te identificeren zonder gebruik van microscoop.
Bekerzwammetjes onbekend
Nog te determineren.
Blauwgrijze schorsmycena - Mycena pseudocorticola
Diepblauwgrijs van kleur, op bemoste stammen. Hoed vrij bol en ´gesloten´ Vooral op wilg. Slechts enkele millimeter hoog. Vooral te vinden na een vochtige periode, tijdens de herfst..
Bruine trilzwam - Tremella foliacea
De bruine trilzwam is een vrij algemeen voorkomende schimmel, die behoort tot de familie Tremellaceae. De bruine trilzwam komt voor in gemengde loofbossen op dood staand en liggend loofhout, vooral op dat van berk en eik. Soms is de bruine trilzwam ook op naaldhout te vinden. De bruine trilzwam is niet alleen een saprofyt, maar parasiteert ook de schimmels uit het geslacht Stereum). De schimmel is niet giftig en kan gegeten worden, maar heeft weinig smaak.
Cantharel of hanenkam - Cantharellus cibarius
De hanenkam of cantharel is een paddenstoel uit de familie Cantharellaceae. De soort wordt ook 'dooierzwam' genoemd. De 3-10 cm brede hoed van de hanenkam is in de jeugd convex, later trechtervormig met een wat ingerolde rand. De hanenkam komt tegenwoordig veel minder voor dan in het verleden, wellicht door overmatig verzamelen. Op zure zandgrond is hij vrij algemeen in naald- en loofbossen bij den, eik, beuk en berk van juni tot oktober.
De Sombere Honingzwam - Armillaria ostoyae
De Sombere Honingzwam ( Armillaria ostoyae ) is een algemene Honingzwam welke meestal in bundels groeit, op zowel dood als levend loof- en naaldhout. Deze soort komt vooral voor op zandgrond.
Dikrandtonderzwam - Ganoderma adspersum
De dikrandtonderzwam (Ganoderma australe) is een meerjarige houtzwam.
Dooiergele mestzwam - Bolbitius titubans var. titubans
Algemeen in zomer en herfst op voedselrijke grond in tuinen, wegbermen, graslanden en langs bosranden, op uitwerpselen, mesthopen en composthopen, rottend gras. Hoed doorsnede 1 tot 4 cm, kegelvormig tot klokvormig, daarna vlak uitgespreid, met een diep gegroefde rand, kleverig, licht doorschijnend, eerst dooiergeel, later verblekend tot grijsbruin. Lamellen dicht opeen, bleek geel tot kaneelbruin. Wittige tot lichtgele steel, fijn bepoederd met een witdonzige basis.
Draadknotszwam - Macrotyphula juncea
Tot 8 cm hoog. Komt voor in groepen, op afgevallen bladeren van eik en berk. Deze foto is gemaakt op een walletje van snoeihout.
Echte kopergroenzwam - Stropharia aeruginosa
De kopergroenzwam zou een eetbare paddenstoel zijn die van april tot en met november te vinden is in loof- en naaldbossen. De jonge zwam bezit een donkerblauwe kegel- tot klokvormige hoed met ingerolde rand; later wordt de hoed vlakker en licht okergeel van kleur. De hoed wordt 3-6 cm breed. De lamellen staan dicht opeen en bezitten een grijswitte kleur, die naarmate de zwam ouder wordt donker purpergrijs wordt, met een wit-vlokkige rand. De steel van de kopergroenzwam is slank en vaak iets verbogen, met een geribde en bovenaan purperzwart gekleurde ring.
Echte tonderzwam - Fomes fomentarius
De echte tonderzwam, in de volksmond ook tondelzwam of tonder-gaatjeszwam genoemd, is een schimmel die behoort tot de familie Polyporaceae. Het is een zwakteparasiet die groeit op verzwakte of dode bomen. De echte tonderzwam heeft zijn naam deels te danken aan het feit dat zijn vlees vaak wordt gebruikt voor het vervaardigen van tondel. In de 17e eeuw werd dit licht ontvlambare materiaal, dat werd gebruikt voor het laten smeulen van vuur, 'tonder' genoemd. De paddenstoelen van de echte tonderzwam worden al sinds de prehistorie door mensen gebruikt. Zo ontdekte men in een zak van Ötzi, een 5300 jaar oude ijsmummie, een voorwerp van gevlochten schimmeldraden van de echte tonderzwam. Het vruchtlichaam van de echte tonderzwam is meerjarig. De paddenstoel kan in de loop der tijd een afmeting bereiken van 10 tot 30 bij 5 tot 20 centimeter, met een dikte van 10 tot 25 centimeter. De echte tonderzwam heeft een voorkeur voor berken en beuken, maar komt ook voor op lindes en populieren.
Elfenbankjes - Trametes versicolor
Het gewoon elfenbankje is een paddenstoel. Het elfenbankje groeit het hele jaar en is een zeer algemene eenjarige saprofyt op stronken en takken van loofbomen. Het komt soms ook op de spar voor. De vruchtlichamen groeien aan één zijde van de stronk of tak. Het gewoon elfenbankje groeit dakpansgewijs in groepjes en heeft een witte rand met daarbinnen verschillend gekleurde zones: wit, beige, okergeel, (rood)bruin, grijs, blauw of zwartachtig. De stevige, waaiervormige hoeden zijn 3-8 cm groot en meestal niet dikker dan 2 mm. Het gewoon elfenbankje helpt mee met het afbreken van de afgevallen bladeren in het bos.
Entomophthora cf. forficulae
Een oorworm met een schimmelinfectie. De sporen van de schimmel kiemen en groeien tussen het uitwendige skelet van het insect tot binnenin het lichaam. Daar vermenigvuldigt de schimmel zich snel en bereikt uiteindelijk de hersenen van het insect. Wanneer het insect bijna helemaal door de schimmel is overwoekerd, neemt Entomophthora de touwtjes in handen. De schimmel beïnvloedt het gedrag zodanig dat het geparasiteerde insect met zijn laatste krachten zo hoog mogelijk in een plant klimt. De geïnfecteerde zombie-insecten sterven vervolgens in een typische houding meestal ondersteboven bovenaan een grasstengel. Hierdoor geraken de schimmelsporen optimaal verspreid ..
Entomophthora grylli
Een boomsprinkhaan met schimmel. De sporen van de schimmel kiemen en groeien tussen het uitwendige skelet van het insect tot binnenin het lichaam. Daar vermenigvuldigt de schimmel zich snel en bereikt uiteindelijk de hersenen van het insect. Wanneer het insect bijna helemaal door de schimmel is overwoekerd, neemt Entomophthora de touwtjes in handen. De schimmel beïnvloedt het gedrag zodanig dat het geparasiteerde insect met zijn laatste krachten zo hoog mogelijk in een plant klimt. De geïnfecteerde zombie-insecten sterven vervolgens in een typische houding meestal ondersteboven bovenaan een grasstengel. Hierdoor geraken de schimmelsporen optimaal verspreid ..
Entomophthora muscae
Een dode vlieg met een schimmelinfectie. De sporen van de schimmel kiemen en groeien tussen het uitwendige skelet van het insect tot binnenin het lichaam. Daar vermenigvuldigt de schimmel zich snel en bereikt uiteindelijk de hersenen van het insect. Wanneer het insect bijna helemaal door de schimmel is overwoekerd, neemt Entomophthora de touwtjes in handen. De schimmel beïnvloedt het gedrag zodanig dat het geparasiteerde insect met zijn laatste krachten zo hoog mogelijk in een plant klimt. De geïnfecteerde zombie-insecten sterven vervolgens in een typische houding meestal ondersteboven bovenaan een grasstengel. Hierdoor geraken de schimmelsporen optimaal verspreid ...
Gedrongen mollisia - Mollisia cinerea
Vruchtlichaam beker- tot onregelmatig schotelvormig, Ø 0,5-2 mm. Binnenzijde grijs tot grijsblauw. Buitenzijde fijn vlokkig, grijsbruinig, met wittige rand. Komt voor In groepen op dood, verrot hout van loofbomen. Hier op de onderzijde van een berkenschijf.
Geel nestzwammetje - Crucibulum crucibuliforme
Het Geel Nestzwammetje is vooral te vinden op dood hout (spaanders, grof strooisel, takken, twijgen en stronken) van loof- en naaldbomen en ook op plantenstengels. Het groeit meestal in groepen. Op de bodem van de beker liggen vuilwitte lensvormige eitjes (peridiolen) van 1 tot 2 mm groot waarin de sporen zich bevinden. De eitjes zitten met een draadje vast aan de bodem van de beker. Ze worden door regendruppels weggeslingerd.
Gekartelde leemkelkjes - Tarzetta catinus
Het leemkelkje is klein. Het paddestoeltje wordt het vaakst aangetroffen op klei of kleiige bodem. Het kelkje is vooral te vinden in bladstrooisel, waarin het heel oppervlakkig vast zit. Volgens de boekjes is de vindplaats vooral op hazelaarblad. Het kelkje verschijnt vooral na stevige regenbuien als het bladafval (van de vorige jaren) goed vochtig is geworden.
Gele aardappelbovist - Scleroderma citrinum
De gele aardappelbovist is een schimmel uit de familie Sclerodermataceae. Wijd verbreide paddestoel in bossen, tuinen, parken, op de hei, langs lanen en wegen. Dikwijls op stobben en stronken tussen moskussens. Bodem: op zandgronden zeer algemeen. Het vruchtlichaam heeft een doorsnede van 5-10 cm en is half bol- of knolvormig, maar vaak afgeplat aan de bovenkant. Het oppervlak is ruw door hoekige schubjes. De kleur varieert van geelachtig tot okerkleurig. Snijdt men het vruchtlichaam door, dan blijkt er een dikke, witachtige schil, het peridium, te zijn met vaak een roze waas. Daarbinnen zit de purperzwarte sporenmassa. Deze bovist heeft geen steel of slechts een korte, steelachtige basis.
Gele knotszwam - Clavulinopsis helvola
De gele knotszwam is een schimmel in de familie Clavariaceae. Hij leeft vermoedelijk saprotroof op de grond tussen gras en mos in open bosranden, grazige bermen van wegen en dijken, wei- en hooilanden, op n op zand, lemig zand of iets kleiïge bodem, niet op zware klei. Vruchtlichmaen komen voor van september tot november.
Gele korstzwam - Stereum hirsutum
Gele korstzwammen zijn dikwijls de eerste pioniers die meehelpen dood hout te verteren. In de natuurlijke kringloop van het bos spelen ze een eminente rol. Komt voor op loofhout, met name op gestapeld (brand)hout. Op dode stammen en valhout in het bos, op slecht afgedekte stapels brandhout, op stronken, enzovoort. Liefst op redelijk dikke takken. Hoewel niet uitgesproken kieskeurig toch een voorkeur voor eik. Minst op naaldhout.
Gele stekelkorstzwam - Odontie humide
Grootte van enkele tot 10-tallen vierkante cm , korstvormig, oppervlak bezet met korte stekeltjes. Stekeltjes tot 2mm lang, dicht opeenstaand, het korstvormig basisweefsel blijft wel goed zichtbaar tussen de stekels. Aan de rand is het oppervlak kaal. Oorspronkelijk fel geel, later verblekend naar crème. Consistentie wasachtig.. Vrijwel het hele jaar , op dood loofhout.
Gele trilzwam - Tremella mesenterica
De gele trilzwam is het gehele jaar door te vinden op takken van loofbomen en struiken. De soort komt algemeen voor. Het vruchtlichaam heeft een doorsnede van 1,5 tot 5 à 10 cm en is onregelmatig hersenachtig geplooid. Het is opvallend geel of oranjegeel. In droge toestand verandert de substantie van geleiachtig tot kraakbeenachtig taai en ook donkerder van kleur.
Geschubde inktzwam - Coprinus comatus
De geschubde inktzwam is een van de meest voorkomende van de honderd soorten inktzwammen (Coprinus). In de jeugd is de 5-15 cm hoge hoed van de geschubde inktzwam ei- tot klokvormig, wit met een lichtbruin, glad centrum en bedekt met grote, omgekrulde schubben. De hoed scheurt later vanaf de rand in en vervloeit tot zwart. De holle steel is 10-20 cm hoog met een lage, beweegbare, vrij snel afvallende ring. De lamellen zijn wit in de jeugd, later vanaf de rand verkleurend via roze naar zwart. Een jonge geschubde inktzwam schijnt uitstekend te smaken, maar moet wel direct na het plukken verwerkt worden. De zwam is niet meer eetbaar wanneer vervloeiing of verkleuring optreedt.
Geweizwammetjes - Xylaria hypoxylon
De geweizwam is een voorbeeld van de zakjeszwammen, die grillige vormen aan kan nemen. De geweizwam is een kleine, knotsvormige of plat cilindrische zwam tot 6 cm hoog. Aan de bovenkant komen vaak vertakkingen voor, waardoor de gelijkenis met een gewei ontstaat. In hun jeugd zijn ze bedekt met een wit poeder. De kleur verandert later naar zwart. De Geweizwam komt zeer algemeen voor gedurende het hele jaar. De zwam is te vinden op dode takken en stronken, vrijwel uitsluitend van loofbomen.
Gewone boomwrat of bloedweizwam - Lycogala epidendrum
De bloedweizwam of gewone boomwrat, soms ook blotebilletjeszwam genoemd, is een slijmzwam. Slijmzwammen zijn geen schimmels maar amoebe-achtige organismen die zich kunnen verplaatsen. In de vegetatieve fase is de kleur van de bloedweizwam rozerood, in de reproductieve fase wordt het organisme grijzig of bruin.
Gewone fopzwam - Laccaria laccata
De gewone fopzwam is een paddenstoel uit de familie Hydnangiaceae. De naam fopzwam geeft al aan dat deze soort moeilijk te herkennen is. De fopzwam is eetbaar en heeft een milde smaak. De gewone fopzwam komt voor in loof- en naaldbossen en op heidevelden, in de herfst.
Gewone korstvuurzwam vermoedelijk - Fuscoporia ferruginosa
Gewone Korstvuurzwam of Fuscoporia ferruginosa (voorheen Phellinus ferruginosus), op takken en stammen van loofbomen, vooral eik.
Gewone krulzoom - Paxillus involutus
De gewone krulzoom is een paddenstoel uit de familie Paxillaceae. De soort is giftig. De krulzoom groeit op heidevelden en in bossen, vooral bij berken. Het is een algemene soort. Werd voorheen gedacht dat deze soort eetbaar was na het koken ( het veroorzaakt maag en darmklachten als het rauw gegeten wordt).
Gewone wimperzwam - Scutellinia scutellata
Scutellinia scutellata is een klein saprofytische schimmel van het geslacht Scutellinia. De vruchtlichamen zijn kleine rode koppen met verschillende lange, donkere haren of "wimpers". Deze wimpers zijn het meest in het oog springende kenmerk en zijn goed zichtbaar met een vergrootglas. De grote wimperzwam is te vinden op rottend hout en in andere vochtige habitats, meestal te vindenn in kleine groepjes, soms clusters.
Gewone zwavelkopjes - Hypholoma fasciculare
De gewone zwavelkop of het dwergzwavelkopje is een giftige paddenstoel die tot de familie Strophariaceae behoort. De kleur van de gewone zwavelkop is zwavelgeel met oranjebruin centrum en vaak met bleekgele tot donkerbruine vlies stukjes (velumresten) aan de rand. De plaatjes die aan de onderkant van de hoed zitten zijn geelgroenig en bij het ouder worden donkerbruin. De tot 10 cm lange en nauwelijks 1 cm brede steel van de paddenstoel is zwavelgeel met een zwakke ringzone en aan de voet oranjebruin. De hoed heeft een doorsnede van 2-6 cm. De paddenstoel is zeer algemeen en groeit in dichte groepen aan de voet van loof- of naaldbomen in bossen of plantsoenen. De gewone zwavelkop smaakt zeer bitter en is zeer giftig.
Gewoon meniezwam - Nectria cinnabarina
Het gewoon meniezwammetje is een lid van de klasse der Sordariomycetes dat opvalt als kleine stipjes op dode takken. Er zijn twee duidelijke stadia bij deze schimmel. Eerst manifesteert het zich in de vorm van lichtroze vlekjes op hout. Er worden talloze ongeslachtelijke sporen gevormd. Deze heten conidia. Het tweede stadium bestaat uit donkerrode wratjes, die de sporenzakjes dragen.De seksuele vorm van het gewoon meniezwammetje is maximaal 1,5 mm breed. Het is een bolletje, vermiljoenrood van kleur, dat aan de bovenkant voorzien is van een klein wratje waardoor de één voor één rijpende sporen worden weggeschoten. De aseksuele vorm is wat groter, tot 2 mm breed en lichtroze gekleurd. Het gewoon meniezwammetje verschijnt, vaak massaal, op de schors van beschadigde boomtakken. Het zwammetje groeit op stervend weefsel waarin nog veel suikers aanwezig zijn.
Grote parasolzwam - Macrolepiota procera
De grote parasolzwam is een schimmel met een lange steel en grote hoed en heeft gelijkenis met een parasol vandaar ook de naam. Het is een veelvoorkomende soort die groeit op natte grasgebieden. Deze zwam wordt vaak gevonden in groepen of alleen en staat ook vaak in heksenkringen. De hoed heeft een karakteristieke structuur die wat lijkt op een slangenhuid.
Grote stinkzwam - Phallus impudicus
Als grote stinkzwammen vers zijn, dan hebben ze een zwarte hoed. Deze zwarte substantie bevat stinkende geurstoffen maar ook de sporen (zaden) van de zwam. Vleesvliegen worden aangetrokken door de stank en doen zich te goed aan het zwarte laagje; maar intussen dragen ze ook de sporen mee op hun lichaam en verspreiden deze later in een andere omgeving. Als de vliegen hiermee klaar zijn, blijft er alleen een witte zwam over.
Hazenpootje - Coprinopsis lagopus
Het hazenpootje is een paddenstoel uit de familie Psathyrellaceae. Hij komt voor op houtafval in bossen over de hele wereld en in stedelijke gebieden. Soms lijkt hij op aarde te groeien, maar die blijkt dan altijd rijk aan weinig verteerde houtresten. De zwamvlok bevindt zich in vochtig dood loofhout, bijvoorbeeld in houtsnippers in plantsoenen, en leeft dus als saprofiet. Hij verschijnt afhankelijk van vochtigheid en temperatuur op verschillende tijden van het jaar. De paddenstoelen komen voor in sterk uiteenlopende formaten van minder dan 1 cm tot meer dan 10 cm hoog. Een individuele paddenstoel verschijnt, groeit uit en vervloeit in minder dan een dag.
Heksenboter - Fuligo septica
Heksenboter is een slijmzwam. Het bestaat uit een geel plasmodium dat zich kan verplaatsen en daarbij een glanzend spoor achterlaat. Heksenboter voedt zich met micro-organismen. Heksenboter komt voor op dood hout. De foto's van de heksenboter zijn met tussenperiodes van een halve dag genomen.
Heksenschermpjes - Mycena Rosea
De hoed van deze paddenstoel heeft een diameter tot 6 cm. en is helder roze van kleur. Het oppervlak is radiaal gegroefd en in het midden bevindt zicht een bult. De kleur verbleekt bij het uitdrogen. De lamellen zijn uitgebocht aangehecht en wit van kleur.De steel is eveneens wit tot lichtroze gekleurd. De sporen zijn wit. De geur is radijsachtig. Het heksenschermpje is giftig. Voorkomen: Ze zijn vooral te vinden in loof- en naaldbossen, op strooisel en op de grond van juli tot november.
Houtknotszwam ook dodemanshand of dodemansvingers -Xylaria polymorpha
De houtknotszwam, ook wel dodemanshand of dodemansvingers genoemd, is een schimmel uit de stam der zakjeszwammen. Het rechtopstaande, knotsvormig vruchtlichaam heeft een lengte van drie tot acht centimeter en een doorsnede van een tot drie centimeter. Door de donkerbruin tot zwarte kleur en de wratachtige structuur aan de bovenzijde vertoont het uiterlijke overeenkomsten met verbrand hout. Meestal komen vruchtlichamen groepsgewijs voor, hieraan dankt de soort zijn naam 'dodemanshand' of 'dodemansvingers'. De houtknotszwam is een eenjarige zwam.Hij is vaak te vinden aan de voet van rottende of beschadigde loofbomen, met name beuken en eiken. Ook komt hij voor in houtachtige struiken of kruidachtige stengels.
Inktzwam spec. - familie Coprinus
Niet verder te determineren.
Judasoor - Auricularia auricula-judae
Het judasoor of echt judasoor is een zwam uit de familie Auriculariaceae. De soort neemt bij droog weer in omvang af en regenereert in vochtiger omstandigheden. Onder gunstige (vochtige) omstandigheden is het 2-6 cm grote judasoor een satijnige donkerroze zwam, die zacht aanvoelt. Vaak treft men hem aan in de vorm van een geaderd, enigszins doorzichtig oor. Bij droogte krimpt hij in, wordt harder en donkerder (tot zwart) van kleur. Judasoor komt voor op het hout van levende als dode bomen. De zwam heeft een voorkeur voor de vlier. Vooral op oude of afgestorven stammen van de vlier komt de soort vaak voor. Judasoor is eetbaar en wordt veel gebruikt in de Chinese en Japanse keuken. De zwam kan ook worden gedroogd en dan worden gegeten.
Kleine viltinktzwam - Coprinus xanthothrix
Op de grond, of op kleine dode takjes van loofbomen. Hoed 2 tot 4 cm breed.
Klimoptaailing - Marasmius epiphylloides
Mooie naam voor een klein paddenstoeltje. De Taailing betreft een groep paddenstoelen die bladeren verteren. Sommige op loofboomblad anderen op naalden. Op de foto een taailing die je vindt op bladeren van de Klimop.
Knikkend kalkkopje - Physarum album
Eén van de slijmzwammen. Dood hout en oude paddestoelen, live boomschors, zelden zwerfafval en mos.
Knolparasolzwam - Macrolepiota rachodes
De knolparasolzwam is een schimmel uit de familie Agaricaceae. De hoed van de knolparasolzwam is in de jeugd bolvormig, waardoor de paddenstoel het uiterlijk heeft van een trommelstok. Weldra breekt de bol open en is dan bedekt met regelmatig verspreide, witte tot bruine schubben op een wittige ondergrond. De kruin van de 5–15 cm grote hoed is meestal glad en donkerbruin. De stevige steel van 10–15 cm lang heeft een verschuifbare ring met franje en een knolvoet die het strooisel opzij duwt. De knolparasolzwam komt algemeen voor in de (vroege) herfst met als standplaats bossen, parken en tuinen. De soort komt zowel in naaldbossen als gemengde bossen voor op een humeuze voedingrijke bodem. Deze soort vormt regelmatig heksenkringen of komt voor in rijen.
Korstzwammen - Familie Corticiaceae
Corticiaceae is een familie van schimmels behorend tot de orde van Polyporales. Deze kunnen niet verder gedetermineerd worden.
Kroeskopjes (slijmzwam) - Myxomyceet spec.
De slijmzwammen (Mycetozoa) zijn een groep eukaryote organismen, die zich voortplanten door middel van sporen. Slijmzwammen komen veel voor, maar zijn meestal onopvallend.
Kussentjeszwamsoort onbekend
Mogelijk het anamorf-stadium (aseksuele stadium) van een Kussentjeszwamsoort (Hypocrea sp). Hypocrea is een geslacht van schimmels in de familie Hypocreaceae . Het wijdverspreide geslacht wordt geschat op 171 soorten die op rot hout groeien en worden vaak geassocieerd met andere schimmels.
Moterkapschimmel - Sprinellus Fusiger
Spirellus Fusiger, ook gekend als moterkapschimmel, groeit als een parasitaire schimmel op paddenstoelen.
Muizenstaartzwam - Baeospora myosura
De muizenstaartzwam is een schimmel in de familie Marasmiaceae. Het zijn paddenstoelen met lange, grove haren. Hij groeit op plantaardig materiaal en mest. De kleur is wit tot crème en de kleur van de sporen is wit, crème of geelachtig.
Nestzwammetjes onbekend
De groep van Buikzwammen, die sporenpakketjes in "eitjes" of een bolletje verpakt en die dat door regendruppels weg laat spatten of of zelf wegschiet ter verspreiding van de sporen. Ze komen nog al eens voor op houtsnippers. Deze soort kon niet verder gedetermineerd worden.
Oorzwammetjes - familie Crepidotus
Een kleine groep van schelp- tot niervormige, ongesteelde, witte of crème-gelige Plaatjeszwammen. Sporekleur is witcreme, geelbruin, rozebruin, tabaksbruin. In Nederland komen 11 soorten van het genus Crepidotus voor. Geen verdere determinatie mogelijk.
Oranje aderzwam - Phlebia radiata
Oranje aderzwam is een algemeen voorkomende oranje tot roze korstschimmel in de familie Meruliaceae. Hij leeft saprofiet op dode (aan de boom hangende) takken en (door de schors brekend) op stammen van loofbomen. Bij bomen veroorzaakt de schimmel witrot.
Paarse knoopzwammetjes - Ascocoryne sarcoides
Behorend tot de orde Leotiales: aardtongen en gesteelde en ongesteelde, kale of aan de buitenzijde behaarde beker- en schijfzwammetjes (discomyceten). Op dood loof- en soms naaldhout. Deze knoopzwammen zijn gevonden op berkenstobben.
Paarse korstzwam, purperkorstzwam of loodglansschimmel - Chondrostereum purpureum
De paarse korstzwam, purperkorstzwam of loodglansschimmel is een paddenstoel uit de familie Cyphellaceae. De soort lijkt op een elfenbankje, maar is paars en aan de rand wit gekleurd. De purperkorstzwam wordt gevonden als saprofyt op dood hout van allerlei loofbomen en als parasiet op levende bomen en struiken uit de rozenfamilie. Het veroorzaakt op vruchtbomen loodglansziekte, onder andere bij de pruim en kers.
Papierzwam - Meruliopsis corium
Vruchtlichaam korstvormig, leerachtig, langgerekt, met omkrullende, schijnhoedjes vormende randen, tot enkele dm lang en enkele cm breed. Bovenzijde van de ver buiten het substraat uitstekende schijnhoedjes harig-viltig, gezoneerd, wit tot okerachtig. Onderzijde gerimpeld-geaderd, sterk wrattig, wit tot okerachtig, later bruinig. Aan de onderkant van liggende loofhouttakken.
Parelstuifzwammen - Lycoperdon perlatum
De parelstuifzwam is een witte stuifzwam. Wanneer deze buikzwam rijp is komen de sporen vrij uit een centrale opening aan de bovenkant van het vruchtlichaam. De parelstuifzwam is 3-8 cm hoog en heeft de vorm van een omgekeerde peer. De witte kleur verandert geleidelijk aan naar bruin. De hoed en de bovenkant van de steel zijn met dicht opeenstaande wratten bezet (resten van het gescheurde velum), die gemakkelijk kunnen worden weggewreven. De parelstuifzwam wordt in zomer en herfst aangetroffen op humusrijke grond in loof- en naaldbossen. In de jeugd is de parelstuifzwam eetbaar. Hij ruikt naar radijs en smaakt zacht.
Pijpknotszwammetje - Macrotyphula fistulosa
De pijpknotszwam is een schimmel die leeft op dode stammen, takken en twijgen van loofbomen, zoals de els en berk. De naam fistulosa betekent buisvormige. De soort is te vinden in de herfst. De pijpknotszwam is niet eetbaar.
Rodekoolzwam - Laccaria amethystina
De amethistzwam, ook wel rodekoolzwam genoemd, is een zwam uit het geslacht van de fopzwammen, een plaatjeszwam zonder manchet. De paddenstoel is vanwege de kleur genoemd naar de kwartsvariëteit amethist. De amethistzwam zou eetbaar zijn. De hoed van een volwassen exemplaar heeft normaal een diameter tussen 1 en 4 cm alhoewel er ook specimen zijn met hoeden tot maximaal 6 cm diameter. De hoogte kan 10 cm worden. De amethistzwam is een fopzwam die terug te vinden is in bossen en lanen op diverse grondsoorten. Vaak wordt hij teruggevonden onder beuk en eik, soms ook in naaldbossen.
Roestbruine kogelzwammetjes - Hypoxylon fragiforme
De roestbruine kogelzwam is een zakjeszwam, die behoort tot de familie Xylariaceae. Het ruwe, kussenvormige met papillen bezette, steenrode tot kaneelbruine vruchtlichaam is 4-10 mm groot. Bij het ouder worden wordt het vruchtlichaam bruin tot zwart. De roestbruine kogelzwam komt voor op dode takken en liggende stammen van de beuk.
Roetkluifzwam - Helvella atra
Deze roetkluifzwam werd verschillende jaren na elkaar gevonden op het gazon (weinig bemest, veel mos).
Roodbruin netpluimpje - Stemonitis axifera
Het Roodbruin Netpluimpje Stemonitis axifera is een zwam die groeit op rottend hout. In een jong stadium zien deze zwammen eruit als lichtroze slierten die afgeknotte kegeltjes vormen, doordat de toppen aan elkaar kleven. In een volwassen stadium worden ze bruin en staan ze los van elkaar. Een tip die ik kreeg : hou afstand als de zwam in de laatste fase is, want veel soorten sporen van de stemonitis hebben gevaarlijke sporen, die hebben haakjes en zetten zich in de longen vast. Hieronder ziet u het zwammetje veranderen in functie van de tijd. Binnen 1 dag is het gebeurd.
Roodbruine schijnridderzwam - Lepista flaccida
Lepista flaccida, rode schijnridderzwam of ook rode trechterzwam, is vlak gewelfd tot diep trechtervormig, diameter 5 tot 9 cm. Is algemeen tussen bladeren en naalden en in humus van loof- en naaldbos op voedselrijke grond.
Ruig elfenbankje - Trametes hirsuta
Trametes hirsuta, algemeen bekend als ruig elfenbankje, is een plant pathogeen. Het is eenjarig, waaier- tot rozetvormig. Het is te vinden op dood hout van loofbomen, vooral berk, els en beuk. Het heeft een kurkachtige structuur, waardoor het langer behouden blijft.
Scherpe schelpzwam -Panellus stipticus
Hoed waaier- tot niervormig, zijdelings gesteeld, Ø 2-4 cm, fijnschubbig, mat, bleek okerbruin tot kaneelkleurig. Lamellen kleverig, bleek kaneelkleurig. Steel 5-20 x 2-5 mm, bleek okerbruin. Vlees wittig tot crème. Op stronken, stammen en takken van loofbomen, vooral van eik, in bossen. Vertoont bioluminescentie.
Schimmel - Entomophtora grylli
Tast blijkbaar boomsprinkhanen aan.
Schorsmycena onbekend - Mycena spec.
De genera Mycena en Hemimycena vormen samen de Mycena's. Een omvangrijke groep van kleine, sierlijke, langgesteelde, dunvlezige, saprotrofe Plaatjeszwammen, met gewelfde of klokvormige hoedjes met een (doorschijnend) gestreepte rand en met bleke lamellen. Sporeekleur is wit. In Nederland komen meer dan 80 soorten van het genus Mycena en 18 soorten van het genus Hemimycena voor. De exemplaren op de foto werden gevonden op de stam van een kerselaar, telkens met enkele dagen verschil tussen de foto's.
Schubbige boschampignon - Agaricus silvaticus
De schubbige boschampignon (Agaricus silvaticus) is een zwammensoort uit de familie Agaricaceae. De paddenstoel (vruchtlichaam) wordt tussen de 8 en 14 cm hoog en komt voor van juli tot oktober.
Schubbige bundelzwam - Pholiota squarrosa
DE schubbige bundelzwam is een algemene soort die in bundels aan de stamvoet of op de wortels van vooral loofbomen groeit. De hele paddestoel is geel met donkerder afstaande schubben die zowel op de hoed als op de steel zitten, steel met ring
Troskalknetje - Badhamia utricularis
Het troskalknetje komt vaak voor op oud hout en schors van dode loofbomen (hier op kerselaar). Het plasmodium gelijkt eerst op een soort gelei die uit de schors tevoorschijn komt. Daaruit vormt deze soort een soort draadjes waaraan eerst trosjes dooiergele peervormige bolletjes verschijnen van 0,5-1,5 mm groot, die naar beneden hangen. Al binnen een paar dagen worden de gele bolletjes blauw. De oppervlakte van die bolletjes zijn gerimpeld door kalk. In de drogende blauwe bolletjes vormen de sporen zich en als die sporen verwaaien dan blijft er een ragfijn netwerk van draadjes over die uit die kalk bestaat. Dat is waar de soort zijn naam aan ontleent: trosjes kalk netjes.
Viltinktzwam onbekend
meer info ontbreekt
Vliegenzwam - Amanita muscaria
De vliegenzwam is een opvallende paddenstoel, die algemeen voorkomt in de lage landen. Het eten ervan kan leiden tot vergiftigingsverschijnselen, maar de ernst hiervan valt meestal mee. Vliegenzwammen groeien veelal in loofbossen, in nauwe associatie (symbiose) met berk, tamme kastanje, eik, beuk, ook wel met den en spar. Ze vormen een ectomycorrhiza, wat betekent dat het mycelium niet binnendringt in de wortels van de boom, maar de haarwortels aan de buitenkant omgeeft. De hoed wordt 5–15 cm breed. Naast muscarine bevat de vliegenzwam nog een aantal andere toxische verbindingen, waarvan sommige hallucinogeen zouden zijn. De toxiciteit van deze paddenstoel wordt in de volksmond vaak overdreven - van aanraken zijn geen nadelige gevolgen te verwachten.
Waaierkorstzwam - Stereum subtomentosum
Leerachtig, korstvormig, met ver uitstaande, waaiervormige, golvende schijnhoedjes, van 3 tot 7 cm. Vrij algemeen op loofhouttakken en -stammen (els en wilg).
Waaiertje - Schizophyllum commune
Het Waaiertje komt voor op dood hout van liggende stammen en takken van loofbomen.
Winterhoutzwam - Polyporus brumalis
De winterhoutzwam is een winterpaddenstoel uit de familie Polyporaceae. De paddenstoel is eerst houtbruin, maar verbleekt sterk naarmate hij langer staat. De winterhoutzwam groeit op afgevallen takken en stronken van loofbomen. De hoed is viltig beschubt. Groeit vaak in de buurt van berken.
Witte tandzwam - Schizopora paradoxa
Witte tandzwam (Schizopora paradoxa) is een schimmel uit de familie van de Schizoporaceae. De soort is een saprofyt en groeit voornamelijk op dood loofhout (stammen en stronken van eik, berk, els en beuk), maar soms ook op naaldhout en strooisel. Hij komt algemeen voor en kan het hele jaar door worden waargenomen.
Witte trilzwam - Tremella candida
Tremella of Trilzwam is een geslacht van schimmels uit de familie Tremellaceae. Witte trilzwam is een van de soorten.
Zilveren boomkussen - Reticularia lycoperdon of Enteridium lycoperdon
Het Zilveren boomkussen is een vrij algemene slijmzwam. Het plasmodium is kussenvormig en kan tot een centimeter of tien uitgroeien. De inhoud van het organisme is aanvankelijk wit, en wordt later chocoladebruin, de buitenkant is aanvankelijk wit, dan zilverachtig en uiteindelijk ook chocoladebruin.
Zwammen onbekend
Nog te determineren zwammen. Hulp is welkom.
Zwarte trilzwam - Exidia nigricans
De zwarte trilzwam is een schimmel, die behoort tot de familie Auriculariaceae. De zwarte trilzwam komt voor op dood loofhout. Ze is niet giftig.