fotoalbum
Bosmier onbekend - koepelnestbouwer - Formica (Formica) spec.
Deze soorten mieren bouwen koepelnesten. Meer info ontbreekt.
Gele weidemier - Lasius flavus
De gele weidemier is een insect uit de familie mieren (Formicidae). Deze typische mierensoort leeft ondergronds en is bruingeel van kleur, met 3 tot 5 millimeter vrij klein en de bewegingen zijn trager dan die van andere soorten mieren. Als men ze bij het graven per ongeluk tegenkomt, lijkt het op het eerste gezicht om 'net uitgekomen' mieren te gaan maar het is dus een aparte soort. De ondergrondse levenswijze is geen toeval; al het voedsel wordt onder de grond gezocht. Op het menu staan deels kleine geleedpotigen maar voornamelijk zuigt deze soort honingdauw van bepaalde soorten wortelluizen, soms ook andere luizen. Deze leven ondergronds, en leven van grassen, en daarom is het deels bovengrondse nest meestal niet kaal. Vele soorten mieren kennen deze vorm van symbiose; bescherming in ruil voor voedsel, maar deze soort gaat nog wat verder. Er worden zelfs speciale ondergrondse kamers aangelegd zodat de luizen ongestoord kunnen zuigen - en uitscheiden.
Glanzende houtmier - Lasius fuliginosus
Sterk glanzende, zwarte, vrij grote mier met een aangename citroenlucht. Kenmerkend is dat het achterhoofd uitgehold is. De soort leeft op en rond bomen. Ze gebruiken vaak jaren het zelfde geurspoor op de bast om naar boven te lopen.
Grauwzwarte renmier - Formica fusca
Relatief grote, zwarte mier, duidelijk groter dan de Zwarte Wegmier die zoveel in tuinen zit. De soort heeft relatief lange poten en kan snel rennen. De soort is van het subgenus Serviformica en dient als gast cq. slaaf van andere mieren (vnl. andere Formica's). De soort is te vinden in en nabij bossen op zandgrond.
Mier bruidsvlucht
Op de foto's zie je mogelijk toekomstige koningin mieren vertrekken op hun bruidsvlucht.
Mier onbekend
Deze mieren kunnen niet verder gedetermineerd worden. Hulp is welkom.
Rode bosmier - Formica polyctena of Formica rufa
Kale of behaarde rode bosmier, geen verdere determinatie mogelijk. Beide soorten worden vaak met gewoon rode bosmier aangeduid. Deze twee soorten kunnen zich ook met elkaar voortplanten. Het lichaam is vrij groot; ongeveer 6-11 millimeter en bij vrouwtjes roodbruin van kleur, vaak zijn kaken en borststuk roodbruin en de rest van het lichaam donkerbruin tot zwart. Ook de poten en tasters zijn zwart en de tasters zijn afgeplat, en mannetjes zijn geheel zwart. Deze komen echter alleen in de paartijd ter wereld, en sterven al korte tijd later. De kale bosmier bouwt net als de behaarde bosmier een koepelnest aan de rand van dennen- en loofbossen. De koepelnesten hebben een eigen temperatuur die gelijk na het zonnen vroeg in het voorjaar van start gaat. De kale bosmier kan meer schaduw dan de behaarde rode bosmier verdragen. Een ander verschil tussen de behaarde- en de kale bosmier is het verschil in nestafsplitsing. De kale bosmier doet dit door middel van een aantal nesten met mierenpaadjes met elkaar te verbinden. De behaarde bosmier verbindt de nesten niet met mierenpaadjes.