fotoalbum

Home » fotoalbum » Netvleugeligen
gaasvlieg micromus variegatus

Bruine gaasvlieg - Micromus variegatus

Micromus variegatus is een insect uit de familie van de bruine gaasvliegen (Hemerobiidae). De larven van de gaasvlieg leven van bladluizen. wolluis, witte vlieg en spintmijten.

gaasvlieg specimen

Bruine gaasvlieg onbekend - Hemerobiidae indet.

Deze bruine gaasvliegen zijn niet verder naar een ondersoort te determineren.

larve van een dwerggaasvlieg

Dwerggaasvlieg

De dwerggaasvliegen (Coniopterygidae) vormen een familie van netvleugeligen (Neuroptera). De familie omvat 58 in Europa. Dwerggaasvliegen hebben een vleugellengte van 1,8 tot 5 millimeter. De soorten zijn binnen een geslacht meestal alleen aan de hand van genitaalonderzoek van elkaar te onderscheiden. De larven worden tot 3,5 millimeter lang (zie vergelijking met lucifertje op de foto) en leven van bladluizen, schildluizen en mijten.

elzenvlieg eitjes

Elzenvlieg of slijkvlieg - Sialis lutaria

De elzenvlieg of slijkvlieg is een insect uit de orde grootvleugeligen (Megaloptera) en de familie elzenvliegen (Sialidae). De lichaamslengte is ongeveer 35 millimeter. De elzenvlieg leeft als larve in het water en hier zijn ook de volwassen vliegen te vinden. De vlieg is overdag actief maar vliegt niet veel en wordt meestal zittend op de oevervegetatie aangetroffen. De volwassen insecten leven van nectar dat ze uit bloemen zuigen. Deze soort heeft geen echte voorkeur voor een voortplantingswater, als het maar niet te snel stroomt. De vrouwtjes produceren grote hoeveelheden eitjes die als een mat op een plantenstengel worden afgezet waarbij ze keurig in rijtjes worden gepositioneerd, zoals op de foto's duidelijk te zien is. De larven laten zich na het uitkomen in het water vallen en leven op de bodem waar ze jagen op kleine diertjes zoals andere insectenlarven.

franjegaasvlieg larve

Franjegaasvlieg - Chrysopidia ciliata

De Franjegaasvlieg behoort tot de netvleugeligen. De larven camoufleren zich met resten van hun prooien. Zij zijn dol op bladluizen.

gaasvlieg Hemerobius lutescens

Gaasvlieg - Hemerobius lutescens

Dit gaasvliegje is uit de familie van de bruine gaasvliegen. De volwassen gaasvliegen eten zowel bladluizen als nectar en stuifmeel van planten.

gaasvlieg larve

Gaasvliegen onbekend - familie Chrysopidae

De eitjes van de gaasvliegen worden afgezet op lange steeltjes. Op die manier kunnen predatoren er niet bij. Sommige larven van gaasvliegen camoufleren zich door afval vast te maken op de haartjes van hun lijf. Bij de foto's kan je enkele voorbeelden daarvan vinden.

gewone mierenleeuw verpoppingskoker

Gevlekte mierenleeuw - Myrmeleon Euroleon nostras

De gevlekte mierenleeuw is een insect uit de familie mierenleeuwen (Myrmeleontidae). De volwassen mierenleeuw lijkt in de verste verte niet op de ronde, kegelvormige larve, maar op een waterjuffer. Het is geen goede vlieger; de mierenleeuw is niet snel noch wendbaar. De mierenleeuw rust overdag op planten en is nachtactief. De imago wordt ongeveer 45 millimeter lang en heeft een spanwijdte tot 8 cm. Om prooidieren te bemachtigen, graaft de zeer gedrongen, van stevige kaken voorziene larve zich helemaal in, liefst in zeer los zand zoals men vindt bij verstuivingen of duinen. Omdat regen, graasdieren, wind etc. de valkuil vernielen, worden afgeschermde locaties gekozen, zoals onder een boom of een overhangende steen. De larve heeft een borstelige beharing en geribbeld achterlijf. De valkuil wordt gegraven door spiraalsgewijs achteruit te lopen. Door het graven ontstaat nu een klein trechtervormig kuiltje, dat niet erg opvalt maar waarvan de glooiing net genoeg is om mieren en andere kleine geleedpotigen zoals spinnetjes in de val te laten lopen. Als een diertje eenmaal op de helling loopt, kan het niet meer terug en glijdt het omlaag, waar de kaken van de larve snel toeslaan. De larve leeft twee tot drie jaar. Op de foto's zie je een verpoppingscoconnetje en de resten van de kaken gevonden in de cocon.

gewone gaasvlieg

Gewone gaasvlieg - Chrysopa perla

De gewone gaasvlieg (Chrysopa perla) is een insect uit de familie van de gaasvliegen (Chrysopidae), die tot de orde netvleugeligen (Neuroptera) behoort. Lengte: 10 tot 12 mm. De volwassenen voeden op bloemennectar en zijn predatoren van bladluizen. Ruw grasland en bos rand.

gaasvlieg

Groene gaasvlieg of goudoogje - Chrysoperla carnea

Deze gaasvlieg eet enorme hoeveelheden bladluizen, vooral als larve. De imago eet voornamelijk de uitwerpselen van bladluizen (honingdauw) en pollen of stuifmeel. Bladluizen vormen het enige voedsel van de larven, die echte eetmachines zijn en gelijken op de larven van lieveheersbeestjes. Bladluizen worden niet opgegeten maar leeggezogen en ook spint en witte vlieg, twee andere beruchte plantenplagen, worden gegeten.De eitjes worden afgezet tussen bladluizenkolonies, en staan op lange steeltjes. Dit dient om mieren op afstand te houden, die graag de honingdauw van de luizen opzuigen en de luizen beschermen. De larve is plat en rupsachtig en heeft een bruine, onregelmatige kleur, drie paar kleine pootjes en lange, tang-achtige kaken. Sommige soorten gaasvliegenlarven camoufleren zich met stukjes plant of dode luizen om zo aan de aandacht van mieren te ontsnappen. Tijdens de winter kleurt de gaasvlieg bruin, maar in de lente wordt de kleur weer groen.

kameelhalsvlieg Atlantoraphidia maculicollis

Kameelhalsvlieg - Atlantoraphidia maculicollis

De soort vertoont qua kopvorm en voorvleugeladering gelijkenis met Subilla confinis en qua achtervleugeladering (dwarsadertje) met Xanthostigma xanthostigma, maar is uniek van deze te onderscheiden door het korte onvertakte adertje vanuit het pterostigma naar de vleugelvoorrand, het iets donkerdere/geligere pterostigma en de ligging van de cel onder (boven) het pterostigma.

kameelhalsvlieg

Kameelhalsvlieg - Phaeostigma notata

Phaeostigma notata is een insect uit de orde kameelhalsvliegen (Raphidioptera) en de familie Raphidiidae. Vroeger werd de soort tot het geslacht Raphidia gerekend, zodat de verouderde wetenschappelijke naam Raphidia notota soms nog wordt gebruikt in de literatuur. De lichaamslengte is ongeveer 20 millimeter. Het lichaam is voorzien van de voor kameelhalsvliegen typische lange 'hals', welke bestaat uit een verlengd deel van het eerste borststuksegment. Mannetjes zijn eenvoudig van vrouwtjes te onderscheiden doordat deze laatsten een lange, niet-intrekbare legbuis (ovipositor) bezitten, die dient om de eitjes af te zetten in spleten in het hout. Net als andere kameelhalsvliegen zijn zowel de larven als de volwassen exemplaren felle rovers. Door de geringe lengte worden kleine, op planten levende prooien gegrepen zoals bladluizen en insecteneitjes.

kameelhalsvlieg Raphidia ophiopsis

Kameelhalsvlieg - Raphidia ophiopsis

Raphidia ophiopsis is een insect uit de orde kameelhalsvliegen (Raphidioptera) en de familie Raphidiidae. De lichaamslengte is ongeveer 20 millimeter. Het lichaam is voorzien van de voor kameelhalsvliegen typische lange 'hals', welke bestaat uit een verlengd deel van het eerste borststuksegment. Mannetjes zijn eenvoudig van vrouwtjes te onderscheiden doordat deze laatsten een lange, niet-intrekbare legbuis (ovipositor) bezitten, die dient om de eitjes af te zetten in spleten in het hout. Net als andere kameelhalsvliegen zijn zowel de larven als de volwassen exemplaren felle rovers. Door de geringe lengte worden kleine, op planten levende prooien gegrepen zoals bladluizen en insecteneitjes.

kokerjuffer

Kokerjuffer onbekend - familie Trichoptera

Schietmotten (Trichoptera) zijn een orde van gevleugelde insecten die behoren tot de zich verpoppende insecten (Endopterygota). Schietmotten hebben een onopvallende kleur en lijken wat betreft lichaamsbouw op nachtvlinders. De meeste soorten bereiken een lichaamslengte van enkele millimeters tot een centimeter. De volwassen schietmotten nemen geen vast voedsel op en leven afhankelijk van de soort enkele dagen tot een aantal maanden. Schietmotten ontwikkelen zich vrijwel altijd in het water. De meeste soorten leven daarin als larve en maken een kokertje, waarin ze schuilen tegen vijanden. De larven leven vaak een jaar in het water. De kokerbouwende larven zijn in het water zichtbaar als 'kruipende takjes'. De kokers worden door de schietmot vervaardigd uit materiaal dat voorhanden is in zijn omgeving, zoals plantenmateriaal, overblijfselen van waterdieren, zandkorrels, kiezelsteentjes en allerlei combinaties daarvan.

Landkokerjuffer - Enoicyla pusilla

Landkokerjuffer - Enoicyla pusilla

De landkokerjuffer is een schietmot uit de familie Limnephilidae. Spanwijdte vleugels (mannetje) 11-15 mm, Lengte 3-5 mm. Kleine, onopvallende schietmot met een duidelijke, seksuele dimorfie. Het mannetje is gevleugeld. Het vrouwtje heeft sterk gereduceerde vleugels. Vooral op de bodem in vochtige bossen, b.v. elzenbroekbos, ook langs schaduwrijke oevers van bosbeken. In het bladstrooisel van vochtig eikenbos,komen de larven uit. Ze beginnen meteen met het bouwen van een kokertje uit zandkorrels, dat van achteren taps toeloopt. De larven leven van mossen en algen op gevallen bladeren en bereiken nog voor het begin van de winter een lengte van 3 mm. Als in het voorjaar de temperaturen beginnen te stijgen groeien zij verder en bereiken in mei of juni hun maximale grootte van ca. 8 mm.

ongevorkte geelvlekkameel

Ongevorkte geelvlekkameel - Subilla confinis

De soort vertoont grote gelijkenis met Xanthostigma xanthostigma. Goede veldkenmerken om deze uit elkaar te houden zijn de kopvorm en het adertje tussen Rs en M in de achtervleugel ( Xanthostigma heeft een driehoekige kop en een dwars ader tussen Rs en M). Op foto's zijn deze beide veelal niet of erg moeilijk te herkennen.

schietmot Agrypnia varia

Schietmot - Agrypnia varia

Agrypnia varia is een schietmot uit de familie Phryganeidae. Een fraaie, bont zwart-wit gekleurde schietmot; Voornamelijk te vinden op de zandgronden, in en om, stilstaande wateren zoals bijvoorbeeld vennen.

Cyrnus trimaculatus

Schietmot - Cyrnus trimaculatus

Klein schietmotje met gevlekte vleugels. De basiskleur van de voorvleugels donkerbruin met talrijke gele vlekjes. In de vleugeltop zijn de donkere vlekjes deels samengevloeid, zodat de vleugel een vrij donkere indruk wekt. De larven bouwen net als de andere soorten van de familie Polycentropodidae geen kokertje. Ze leven in kleine en grote stilstaande tot langzaam stromende wateren, zoals meren, grotere sloten, kanalen, plassen en rivieren. Het is een algemene soort. De soort is goed op licht te vangen.

schietmot

Schietmot - Limnephilus lunatus

Limnephilus lunatus is een schietmot uit de familie Limnephilidae. Ze zijn herkenbaar aan de halvemaanvormige vlek aan de achterkant van de vleugel, vandaar de wetenschappelijke naam, lunatus, (luna = maan).Vrij algemeen. De larven van deze wijdverspreide soort komen voor in allerlei zoete wateren.

schietmot Stenophylax permistus

Schietmot - Stenophylax permistus

Zeer grote schietmot met langgerekte vleugels. Van bovenaf gezien een gele lijn die vanaf de kop naar achter loopt. De larve heeft een brede, bruine kop. De platte kanten van de midden- en achterdijen hebben 'oppervlakteharen'. De larven zijn in het vroege voorjaar te vinden in langzaam stromende wateren die later in het seizoen opdrogen.

Tinodes waeneri

Schietmot - Tinodes waeneri

De voorvleugels zijn bruin met zeer duidelijke, sterk verdonkerde aderen. De larven zijn zogeheten kokerloze kokerjuffers en zijn te vinden op stenen in de spatzone van kanalen en meren. Ze hebben een zeer opvallende koptekening. De poppen hebben lange, dunne anaalstaafjes. Algemene schietmot langs plassen, vaarten, meren en rivieren.

schietmot Chaetopterix villosa

Schietmot Chaetopteryx villosa

Lengte 5-10 mm, Spanwijdte vleugels 16-26 mm. Vleugels opvallend kort en breed, aan de toppen breed afgerond. Ze zijn bruin van kleur en de vleugeladeren zijn bezet met lange, zwarte haren. Familie Limnephilidae. De schietmot vliegt erg laat in het seizoen en is vaak nog te zien na de eerste sneeuwval. De larve bouwt een tot 20 mm lange, rechte of licht gebogen koker uit steentjes, die samen met onder andere stukjes hout enigszins afstaand worden ingebed.

 eierpakket

Schietmot onbekend

Van deze schietmot werden eieren aangetroffen op een lis in de vijver, ongeveer 20 cm boven het wateroppervlak. Enkele foto's van ei tot ontwikkeling schietmotlarve.

schorpioenvlieg

Schorpioenvlieg onbekend - Panorpa spec.

Deze schorpioenvliegen kunnen niet verder gedetermineerd worden.

steenvlieg

Steenvlieg onbekend - familie Plecoptera

Steenvliegen zijn te vinden bij het water; de nimfen leven in stromend water, terwijl de volwassen dieren rondvliegen in de lucht. Steenvliegen kennen een onvolledige gedaanteverwisseling zoals de libellen. De volwassen dieren leven slechts enkele weken en komen gedurende korte tijd uit waardoor ze in grote aantallen kunnen worden aangetroffen. De nimf heeft iets weg van een kruising van een echte libel en een waterjuffer, maar is te herkennen aan 2 vrij lange tasters en 2 relatief lange staartdelen (cerci), veervormige staartaanhangsels ontbreken. De meeste steenvliegen kennen een eenjarig nimfstadium, grotere soorten leven wel drie jaar onder water.

bruine gaasvlieg

Tuinbruintje / Bruine gaasvlieg - Hemerobius humulinus

Hemerobius humulinus is een insect uit de familie van de bruine gaasvliegen (Hemerobiidae). De vleugels zijn 15 tot 20 mm groot. Ze vliegen echter zeer weinig en kruipen meestal over de planten. Ze houden zich meestal op aan de rand van een gemengd bos of in struiken, kreupelhout en in hoog gras. In tegenstelling tot de groene gaasvlieg is de bruine wel een actieve predator en voedt zich bij voorkeur met luizen. Ze overwinteren als pop in een cocon. De eitjes staan niet op een steeltje, maar hebben wel een uitsteeksel. De larven lijken op deze van de groene gaasvlieg, maar onderscheiden zich door hun dunner, minder harige lichaam dat ze "niet" bedekken met voedselresten en ander afval. Er zijn twee generaties per jaar.

2015.06 Weideschorpioenvlieg - Panorpa vulgaris (onzeker) vrouw.jpg

Weideschorpioenvlieg - Panorpa vulgaris (waarschijnlijk)

Panorpa vulgaris is een insect uit de orde van de schorpioenvliegen (Mecoptera), familie van de schorpioenvliegen (Panorpidae). Schorpioenvliegen leven meestal van rottende planten en fruit, maar zuigen ook wel reeds dode insecten uit.